zaterdag 30 april 2011

Interview

Vrijdag 29 april 2011 had ik een interview met Josiane Hategekimana.
Josiane is van Rwandese afkomst. Ze was 4 jaar toen ze in België aankwam, ze kon geen Nederlands. Ze sprak enkel haar moedertaal en een beetje engels. Haar ouders konden ook geen Nederlands maar wel 5 andere talen waaronder engels.
Haar geloofsovertuiging is Rooms-Katholiek. Ze heeft nooit problemen gehad door haar geloofsovertuiging of huidskleur, dit kwam doordat ze in Brussel woonde. In Brussel is een grote diversiteit aan nationaliteiten en dus ook aan huidskleuren en geloofsovertuigingen.
Doordat haar ouders hier al Rwandese mensen kenden die ook kindjes hadden, is ze sneller geïntegreerd. Vooral door het feit dat deze kindjes enkel Nederlands konden, zo heeft ze sneller Nederlands leren praten en voelde ze haar beter doordat deze kindjes ook Rwandees waren.
Op school werd er een cultuurweek gehouden, dit heeft haar geholpen in haar integratie. Enkele ouders mochten komen praten over hun cultuur. Josiane haar mama kwam praten over de Rwandese cultuur, ook heeft ze enkele Rwandese dansen voor gedaan. Haar mama kon nog geen Nederlands dus de kleuteronderwijzeres vertaalde alles naar het Nederlands zodat de kleuters het toch konden begrijpen. Hierdoor voelde Josiane zich beter, de andere kleuters leerden dingen over haar cultuur en zei leerde dingen over hun cultuur.
Josiane's kleuteronderwijzeres heeft haar toen ook naar de Kriekelaar gestuurd, dit is een soort jeugdbeweging waar allemaal kleuters en kinderen samen, elke woensdagnamiddag, verschillende spelletjes speelden. Dit heeft haar geholpen om vlotter Nederlands te praten en om nieuwe kindjes te leren kennen.
De school had, in samenwerking met de bibliotheek, een campagne opgestart waarbij er een persoon, leerkracht of vrijwillige, kwam voorlezen bij de mensen thuis. Zo kwam er ook iemand bij Josiane thuis voorlezen. Vanaf het eerste leerjaar moest zij zelf voorlezen aan deze persoon. Josiane heeft door dit initiatief nog sneller het Nederlands onder knie gekregen en ook het leren lezen ging vlotter. Dit is een zeer goed initiatief want de kleuters zijn in een veilige omgeving, thuis, en dus gaan ze zich sneller open stellen en zo gaat men sneller dingen leren.
Op haar 6de is Josiane een week naar een gastgezin in Ieper gegaan om Nederlands te leren, dit heeft ze nog enkele jaren gedaan. Dit heeft ze gedaan met de organisatie Foyer. Met deze organisatie is ze in contact gekomen doordat haar mama avondschool deed om Nederlands te leren. Daar heeft haar mama enkele mede-studenten horen praten over Foyer en heeft ze deze organisatie gecontacteerd.
Naar een gastgezin gaan om Nederlands te leren heeft Josiane zeker geholpen in haar integratie. Ze moest wel Nederlands praten omdat het gastgezin geen Frans kon. Ook was het leuker en makkelijker om Nederlands te leren omdat er een kind was dat dezelfde leeftijd had als haar.
Als laatste geeft Josiane een kleuteronderwijzeres nog twee tips mee om allochtone of anderstalige kleuters meer te kunnen helpen in hun integratie. Ze zegt dat je altijd in het Nederlands moet blijven praten, zelf al verstaat de kleuter je niet. Dan moet je het proberen uit te beelden maar nooit in het Frans, of de moedertaal van het kind, praten. Dan weet de kleuter dat je toch antwoord in zijn taal en zal hij minder moeite nemen om het Nederlands te proberen spreken.
Ook zegt ze dat het belangrijk is om over andere culturen te leren, zoals zij in de kleuterklas een cultuurweek hadden.

Het filmpje van het interview  kan u hieronder bekijken.

vrijdag 29 april 2011

Ervaringen in verband met pictogrammen, gebaren,... in de kleuterklas

Tijdens mijn stage en tijdens mijn eigen tijd in de kleuterklas, wat ik er mij nog van herinner, heb ik gemerkt dat er veel pictogrammen, gebaren, stappenplannen enzovoort worden gebruikt in de kleuterklas. Dit omdat kleuters nog niet zo taalvaardig zijn en omdat ze visuele boodschappen sneller oppakken en begrijpen. Maar het gebruik van gebaren, pictogrammen en stappenplan is ook heel positief voor de allochtone kleuters, die het Nederlands nog niet goed onder de knie hebben. Zo verstaan ze de kleuteronderwijzeres en de opdrachten beter en sneller waardoor ze beter kunnen volgen. Ook zal hun Nederlands sneller en beter ontwikkelen doordat ze de gesproken woorden visueel zien.
Een stappenplan van hoe je je handen moet wassen, hangt in vele scholen en klassen omhoog. De kleuters kijken naar het stappenplan en weten hoe ze juist hun handen moeten wassen. De kleuteronderwijzeres kan eerst het stappenplan klassikaal eens overlopen. De kleuters kunnen verwoorden wat ze zien. Daarna kan ze dit omhoog hangen bij de wasbak.










Zelf voor je neus te snuiten bestaat er een stappenplan.

Ook de hoeken in de kleuterklas worden (bijna) altijd voorgesteld aan de hand van een pictogram. 
Je kan er dus niet onder uit, in een kleuterklas is ook de visuele taal heel belangrijk. Hierdoor worden de kleuters nog meer gestimuleerd en zo gaat ook hun taalontwikkeling erop vooruit. Dus niet enkele bepaalde prentenboeken aanbieden, een cultuurweek houden, bepaalde thema's onderzoeken enzovoort helpen allochtone kleuters maar ook alledaagse dingen zoals gebaren, pictogrammen en stappenplannen helpen de allochtone kleuters in hun integratie. Ze snappen wat je bedoelt, ze weten wat er van hen verwacht wordt, ze kunnen beter hun plan trekken, waardoor ze zich beter gaan voelen in hun vel en in de klasgroep.

donderdag 28 april 2011

Kleuters & IK: Volwaardige kansen voor kansarme en allochtone kleuters

In de bibliotheek van de KHLeuven te Heverlee heb ik in het tijdschrift Kleuters & IK een interessant artikel gevonden over het ontwikkelingsproject 'Zorgbreedte'. Het gaat over volwaardige kansen voor kansarme en allochtone kleuters.


'Zorgbreedte' is een project dat het onderwijs aan kansarme en allochtone kinderen bestudeert. Het project gaat uit van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Migranten- en kansarmenkinderen slagen er moeizaam in om te beantwoorden aan wat de school van hen verwacht. Binnen het MIKA-project (MIgranten, KAnsamren) proberen ze om het aanbod beter af te stemmen op hun behoeften. Ze proberen om deze kinderen ook volwaardige ontwikkelingskansen te bieden.

Om aan een goede taalstimulering te doen, kan je best voortdurend en zoveel mogelijk verwoorden wat de kleuters met plezier doen en dan ook gesprekjes uitlokken. Ook kan je aan taalstimulering doen door de belangstelling van de kinderen te benutten tijdens allerlei dagdagelijkse situaties en activiteiten waarbij kinderen de begrippen aan den lijve ondervinden zoals tekenen.
Ook heb ik gelezen dat het belangrijk is om belangstelling te tonen voor de moedertaal. Een bevestigende omgang maakt bij kleuters energie vrij voor (taal)ontwikkeling.
De culturele eigenheid van de kleuters moet je ook respecteren. Dit kan je doen door in te spelen op het thuismilieu doorheen een rollenspel. Kinderen vinden het leuk om een rollenspel te spelen en zeker als er belangstelling is voor hun thuissituatie. Ze voelen zich erkend en bevestigd. De leerkracht moet bij deze belangstelling zeker aandacht hebben voor aangrijpingspunten die zich niet rechtstreeks in de klas bevinden. het is hier dus belangrijk om gesprekken met de ouders te voeren, de zogenaamde 'schoolpoortgesprekken'.

In de klas moet je ook kennismaken met andere culturen. Maar dit blijft niet beperkt tot het leren kennen van elkaars keuken en eetgewoontes. Ook moet je belang hebben voor de religie en de levensbeschouwing maar ook voor kledij. De 'gewone dingen' mag je niet onderschatten in het kennismaken met andere culturen. Door dit toe te passen zullen kleuters nieuwschierig worden en zich niet afsluiten van wat anders is maar en juist door geprikkeld worden.

Ook kan je gebruik maken van een leerlingvolgsysteem. Dit kan je gebruiken om na te gaan in welke mate kinderen 'achterop' zijn.
Eerst wordt er een hele klasscreening gedaan. Bij elke kleuter worden de vragen 'hoe goed voelt de kleuter zich in zijn vel?' en 'hoe b etrokken is de kleuter in de loop van een doorsnee dag?' gesteld. Het is de bedoeling dat de leerkrachten deze screening meerdere malen per jaar verrichten.
Daarna worden sommige kleuters individueel gescreend, dat zijn de kleuters die laag, weet niet of matig scoorde op de vorige vragen. Hiervoor zijn twee observatieformulieren opgesteld. Dit leervolgsysteem is nog in ontwikkeling, uiteindelijk zal het ervoor zorgen dat de leerkracht ziet in welke ontwikkelingsgebieden problemen zijn en welke basisbehoeften bij een kind niet voldaan worden.

Het is belangrijk om in een klas met allochtone kleuters de 'gewone' dingen met meer nadruk, engergie en meer nauwkeurigheid uit te voeren. Communicatie met Vlaamse kinderen verloopt meestal van een leien dakje en wordt dus als normaal beschouwdt. Dit is anders met allochtone kleuters. De leerkracht gaat veel moeite doen om zich verstaanbaar te maken, soms gaat het lukken om een gesprek uit te lokken maar soms ook niet.

Het is dus nog even zoeken wat de beste manieren zijn om allochtone en kansarme kleuters evenveel te leren en aan het woord te laten als autochtone kleuters maar het zal lukken met de nodige inspanning.



Bron: Depondt, L., Depuydt, A. & Van Sanden, P., Het ontwikkelingsproject 'Zorgbreedte' t.a.v. kansarmen en migranten.: Volwaardige kansen voor kansarme en allochtone kleuters. Kleuters & IK, 13 (1)

zondag 17 april 2011

Beter, breder en met meer kleur

Ik heb een tekst gelezen over het onderwijs voor kwetsbare leerlingen in Vlaanderen. De tekst is geschreven door Ferre Laevers, Kris Van den Branden en Marc Verlot.

Hier enkele nieuwe inzichten en interessante feiten die ik gelezen heb.
Sinds de onderwijsbevoegdheid bij de Vlaamse Gemeenschap ligt, is er in de Vlaamse scholen een onderwijskansenbeleid ontwikkeld dat gedurfd, vernieuwend en grensverleggend is.
Begin jaren '90 heeft het Steunpunt NT2 de omvang van het taalprobleem van kwetsbare leerlingen in kaart gebracht. Daarbij werd gefocust op de 'schoolse taalvaardigheid' van leerlingen.
Bij de overgang van het kleuteronderwijs naar het lager onderwijs was er een grote hoeveelheid allochtone kleuters die niet over voldoende taalvaardigheid beschikte. Bij een test bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs waren de problemen nog erger. Meer allochtone leerlingen zakten voor de test en ook autochtone leerlingen scoorde laag. Het schooltaalprobleem wordt dus met de jaren erger, zelf al spreken de leerlingen thuis Nederlands.
De essentie van het probleem gaat om een probleem van de school en niet om een probleem van bepaalde leerlingen. De taal die de school hanteert is zeer  complex verschilt in tal van aspecten van de taal die kinderen thuis hanteren. De taal in de school gaat over andere onderwerpen, er wordt op een andere manier gecommuniceerd en de taal wordt met een andere bedoeling gebruikt.
Na meerdere testen en diepere analyse is de conclusie dat vooral allochtone en autochtone leerlingen van een lage socio-economische afkomst het met de schoolse taal moeilijk hebben.
Er werd een visie- en methode-ontwikkeling ontwikkeld om de school beter in staat te stellen zijn leerlingen beter te ondersteunen bij het overbruggen van de taalkloof.

In de jaren '70 kwamen er steeds meer allochtone leerlingen, door de dekolonisatie en de arbeidsmigratie. Steeds meer leerlingen waren 'anders'. Ze spraken een andere taal, groeiden op met 'andere' overtuigingen en gewoontes. Ook hadden sommige een 'andere' godsdienst.
Dit stelde heel wat leerkrachten voor grote problemen.
Er kwam een meer cultuurgevoelige aanpak. In multiculturele scholen zouden migranten niet langer als een probleem gezien worden. Leerlingen leerden over elkaars culturele achtergronden, gewoonten, landen en overtuigingen. Ze probeerden de allochtone leerlingen meer te betrekken om zo hun schoolprestaties te verbeteren. De autochtone leerlingen zouden leren meer tolerant te zijn en meer begrip te tonen.
Soms ging men iets verder en maakte men plaats voor de moedertaal van de allochtone leerlingen. Maar meestal bleef het bij het leren over andere culturen.
Ik vindt het al heel goed dat men de allochtone leerlingen meer betrokken bij het onderwijs en dat de autochtone leerlingen meer leerden over de allochtonen en zo ook meer begrip en respect moesten en gingen tonen.
Het Steunpunt Nederlans als Tweede Taal, het Steunpunt Intercultureel Onderwijs en het Expertisecentrum Ervaringsgericht Onderwijs hebben ervoor gezorgd dat er een geïntegreerd ondersteuningsaanbod aan het onderwijsveld met betrekking tot gelijke onderwijskansen werd aangeboden.
Door het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs worden ook de gelijke onderwijskansen verhoogt.

Het is dus belangrijk om zich in de plaats van de leerlingen te stellen, goed na te denken over hoe men iets gaat aanbrengen en het niveau van de leerlingen te bepalen. Ook is het belangrijk om iedereen te betrekken bij het onderwijs, zowel allochtone als autochtone leerlingen. En de leerlingen kunnen elkaar iets leren. De autochtone leerlingen kunnen van de allochtone leerlingen allerlei dingen bijleren over hun moederland, godsdienst en gewoontes. En omgekeerd natuurlijk ook.
Het is belangrijk dat iedereen gelijke kansen krijgt, ook in het onderwijs. De gelijke onderwijskansen zijn dus een heel belangrijk aandachtspunt in het (multicultureel)onderwijs.

Bron: Laevers, F., Van den Branden, K.,Verlot, M. (2004) Beter, breder en met meer kleur. 

vrijdag 15 april 2011

Prentenboeken over migratie, racisme,...

Ik heb enkele prentenboeken opgezocht en gelezen die over migratie, racisme, anders zijn, andere huidskleuren, andere culturen,... gaan. Ik vindt het belangrijk dat er met prentenboeken over deze onderwerpen gewerkt wordt. Zowel in een klas met als een klas zonder allochtone kleuters.
Kleuters zijn zeer toegankelijk voor verhalen en dus voor prentenboeken. Je hebt hun interesse en ze zijn geboeid. Aan de hand van een prentenboek kan je ze veel leren over deze onderwerpen. Ook aan de hand van allerlei uitbreidingsactiviteiten.
Het is dus belangrijk dat je als kleuteronderwijzer(es) gebruikt maakt van deze boeken en dat je deze boeken interactief verwerkt met de kleuters.
Kleuters moeten meer inzicht krijgen in de wereld. Zo ook in andere culturen. 

Enkele interessante prentenboeken:
• Rikki en zijn vriendjes
Rikki en zijn vriendjes gaat over Rikki en zijn vriendje Pom. Maar Pom is een beetje vreemd. Alle andere konijnen lachen hem uit. Ze noemen hem het vlekkenkonijn. Pom is niet wit, zwart of bruin. Hij heeft vlekken. Alle konijnen spelen in groepjes, de witte konijnen spelen met de witte, de bruine met de bruine en de zwarte konijnen spelen ook met elkaar. Maar Rikki wil met iedereen samen spelen. Op een dag ziet hij Pom staan, Rikki gaat naar hem toe. En samen spelen ze een heel leuk spelletje. Ze amuseren zich te pletter en lachen hard. De andere konijnen zien dit en worden nieuwsgierig. Op het einde spelen alle konijntjes samen.
In dit boek staan de thema's vriendschap, racisme, acceptatie en anders zijn centraal.

• Wonen er beren in Afrika?
Dit boek gaat over een jongetje dat in Afrika woont. Maalik woont met zijn familie in een klein dorpje. Op een dag rijden er toeristen met een jeep het dorp binnen. Maalik ziet een klein meisje. Dit meisje heeft een knuffelbeertje vast. Zo een dier heeft hij nog nooit gezien! De toeristen lopen even rond in het dorp en als ze weer vertrekken ziet Maalik dat het meisje haar beertje is vergeten. Vlug neemt hij het beertje en loopt door de savanne om het terug te brengen. Onderweg komt hij allerlei dieren tegen zoals enkele giraffen, leeuwen en nijlpaarden. Deze helpen hem om de weg te vinden. Uiteindelijk komt hij toe bij de toeristen. Hij geeft de teddybeer terug aan het meisje. Het meisje is heel blij en als dank geeft ze hem haar haarlint. Maalik bindt het haarlint rond zijn geit. Zo denkt hij altijd aan het meisje en haar beer.
Kleuters worden in dit boek in contact gebracht met Afrika en zijn kleine dorpjes en savannes. Ook brengt het verhaal kinderen van verschillende culturen samen. Het boek laat de cultuurverschillen en ook de cultuurgelijkenissen goed zien.

• Kraai
Anders zijn, er is niets mis mee. Het boek 'Kraai' gaat over een vogel die anders is. Hij is pikzwart en groter als al de andere bontgekleurde vogels. Op een dag hoort hij dat de andere vogels bang van hem hebben. Hij is heel verdrietig dus hij bedenkt een plan. Hij verft zich in allerlei kleuren om zo op een parkiet of een vink te lijken. Maar nu zijn de vogels nog banger. Kraai is weer verdrietig en hij weent. De tranen spoelen de verf van zijn veren. Opeens komen de andere vogels hem bedanken. Hij heeft de grote enge vogels weggejaagd, met zijn zwarte veren!
Kleuters leren door dit boek dat je goed bent zoals je bent en dat je jezelf niet moet proberen te veranderen. Het maakt niet uit hoe je er uit ziet. Of je nu wit, zwart, groot of klein bent. 

Prentenboeken voor allochtone kleuters

Op het internet heb ik een bestand gevonden over prentenboeken voor allochtone kleuters.
In dit bestand vind je een top 6 van prentenboeken voor de eerste kleuterklas en een top 6 die voor de tweede en derde kleuterklas bestemd is. In deze top 6 vind je verschillende prentenboeken. Van bekende boekjes zoals "Rupsje Nooitgenoeg" en "Welterusten... Kleine Beer" tot onbekendere prentenboeken, of in ieder geval enkele boekjes die ik niet ken, zoals "Een stukje maan in de koffie."
Er staat bij waarom dit boek geschikt is voor allochtone kleuters. Soms staat er bij dat er bv. weinig of veel tekst en grote of kleine prenten aanwezig zijn.
Uit de tekst heb ik geleerd dat Vlaamse kleuters en migrantenkleuters geen verschil maken in keuze van prentenboeken. Kleuters houden van het luisteren naar verhalen en het kijken naar de prenten. Ook al verstaan ze niet altijd alles, ze zijn toch geboeid en kunnen het verhaal ook afleiden van de prenten.
Hoe je prentenboeken moet aanbieden aan migrantenkleuters is niet altijd even makkelijk. Ze zijn nog heel onkundig wat betreft het Nederlands maar qua intelligentie zijn ze helemaal hetzelfde als de andere kleuters. De meeste kleuteronderwijzeressen kiezen voor prentenboeken met een makkelijke inhoud. Maar dit is niet altijd goed. Je kan beter het prentenboek maximaal ondersteunen dan taalproblemen te vermijden.
Ook heb ik gelezen dat je op zoek kan gaan naar ouders, interculturele leerkrachten, CD's,.. waarmee je het verhaal in de taal van het kind kan aanbieden. Want kleuters houden er van dat een verhaal herhaald wordt. Ook migrantenkleuters.
Wat ik ook een interessant initiatief vond is het meegeven van het prentenboek naar huis. Als je het prentenboek meegeeft naar huis is het kind fier en het verhaal wordt thuis ook eens verteld of bekeken. Als de ouders vlot tweetalig zijn, kunnen ze het in het Nederlands of in de eigen taal voorlezen. Beschikken de ouders niet over de nodige kennis van het Nederlands en verstaan zij dus ook het boekje niet, dan kunnen ze het gewoon eens bekijken met de kleuter. En misschien verteld de kleuter wel wat er in het prentenboek gebeurt. Door het prentenboek mee te geven naar huis is de kleuter, nadien in de klas, meer betrokken en dit heeft dus een positieve invloed op de taalverwerving van het kind.













Bron: http://cteno.be/downloads/publicaties/verhelst_1999_prentenboeken.pdf

maandag 11 april 2011

Verplichte bron: Obama en geloof

Wat Obama zegt in het filmpje is helemaal waar. We zijn een wereld (land) met veel en verschillende levensbeschouwingen. Er zijn christenen, moslims, non-believers, joden...
Hij stelt de vraagt: 'Wat als we alle niet-christenen zouden verbannen, wiens christelijk geloof zouden we dan onderwijzen in de scholen? Aan welke passages uit de Bijbel moeten we dan belang hechteb?'
Het zou absurd zijn om te zeggen dat enkel de christenen deel mogen nemen aan bv. het dagelijkse leven omdat elke christen zijn geloof anders, persoonlijk, is. Er bestaat niet 1 christelijk geloof.

De democratie vraagt dat de gelovigen, de gelovige politici en beleidsmensen, hun geloof vertalen naar de universele waarden dan naar de louter religieuze waarden.
Obama zegt dat er geen gezagsargumenten meer ingeroepen zouden mogen worden bv. homo's mogen niet trouwen en adopteren omdat dat van (mijn) god niet mag.
Ik heb geleerd dat waarden en normen op redelijke argumenten (argumenten die steunen op het verstandelijke, op de logica) moeten steunen bv. ik vindt dat homo's niet mogen trouwen en adopteren omdat hun kinderen gepest gaan worden en niet geaccepteerd gaan worden in de maatschappij.
Een voorbeeld uit het filmpje is het feit dat als Obama een wetsvoorstel in verband met abortus zou indienen, hij dit niet kan beargumenteren met de woorden 'omdat mijn God dat zegt' maar hij moet kunnen uitleggen waarom alle mensen dat niet zouden vinden. Alle mensen, met eender welke godsdienst, zelf mensen zonder godsdienst, moeten in zulke zaken een rol kunnen spelen.

"In a pluralistic society, we have no choice!"
Onze maatschappij is geëvolueerd naar een pluralistische maatschappij waarin niet langer 1 eenvormig geloof is maar ieder een eigen geloof heeft. Geloof is iets persoonlijk geworden en dat kunnen we niet veranderen. Obama zegt ook dat we onze verschillende geloven naar universele normen en waarden moeten vertalen zodat iedereen zich erin kan vinden. Deze waarden en normen zouden eigenlijk boven het geloof moeten staan. We kunnen niet anders dan elkanders (verschillende) geloof te respecteren, willen we elkaar als persoon respecteren of kortom in een vredevolle maatschappij samenleven.

We laten onze eigen mening afhangen en we beargumenteren deze ook door ons geloof. Maar als hun beleid hierdoor bepaalt wordt, is het gevaarlijk. Zoals eerder gezegd kan je op vlak van politiek en regeren  argumenten van uit een geloof niet langer inroepen. We kunnen niet langer op 'God' beroep doen voor zulke zaken. Hij illustreert dit met een verhaal uit de Bijbel. Isaak hoorde de stem van God, maar wij hoorde die niet. Iedereen hoort de stem van zijn eigen god. We zouden ons niet moeten baseren op die ene stem maar op de gemeenschappelijke 'stem' die we allemaal horen. De wetten van het gezond verstand.

Hij besluit zijn toespraak met de formulering dat de mensen het moet zijn om geloof als aanvalsmiddel te zien.

Ik heb dus geleerd dat ieder nog steeds zijn eigen geloof mag hebben maar doordat iedereen zijn persoonlijk (verschillend) geloof heeft hebben we ons beleid en wetten laten beargumenteren door geloof. Dit mag niet meer, we moeten ons baseren op gezond verstand en op gedeelde waarden en normen.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/obama/

woensdag 6 april 2011

Meer kleuters in kleinere klasjes

Op de site van Klasse voor ouders heb ik een artikel gevonden over de grootte van kleuterklasjes en over de grote hoeveelheid kleuters die daardoor thuis blijven.
Van het feit dat de kleuterklassen (te) groot zijn, was ik me bewust. Maar dat hierdoor vele kleuters thuis blijven, heeft me toch niet ongeroerd gelaten. Onderwijs is zo belangrijk in de ontwikkeling van het kind, zowel op sociaal als intelligent vlak. Iedereen heeft recht op onderwijs en iedereen heeft onderwijs nodig.
Enkele voorbeelden.
"Sarah is 3 jaar. Ze is de oudste kleuter van de klas. Op 1 september bracht mama Paulien haar voor de eerste keer naar school. Ze speelde maandenlang naar hartelust met acht vriendjes en vriendinnetjes. Toen ze na de kerstvakantie terug naar haar favoriete juf mocht, had die het te druk met negen onbekende gezichtjes. Na de krokusvakantie kwamen er nog eens zes bij. Sarah keerde meer en meer in zichzelf. Ze blijft nu thuis, bij mama."
"Youssef is 5 jaar. Hij is nog nooit naar de kleuterklas geweest. Overdag blijft hij bij zijn mama samen met zijn twee jongere zusjes. Youssef kent weinig Nederlands. Toch moet hij vanaf volgend schooljaar naar de grote klas."
Ook bij de kansarme en/of allochtone kleuters zijn er velen die niet naar de kleuterschool gaan. Dit heeft enkele redenen, zowel dat het feit dat de klassen te groot zijn, als het feit dat ze de taal nog niet goed onder de knie hebben, houdt hen tegen. Maar door niet naar school te gaan, wordt het probleem enkel groter. Hun taalachterstand wordt groter en ze beginnen met een achterstand aan het eerste leerjaar.
Dit artikel dateert al van enkele jaren terug. Hierin staat dat er het volgende schooljaar 800 extra kleuteronderwijzers bijkomen en in scholen met veel kansarme leerlingen komen er 157 extra leraren. Maar, nu enkele jaren verder, is er nog steeds dit probleem. De kleuterklassen zijn nog steeds te groot, er zijn nog steeds te weinig kleuteronderwijzers en er zijn nog steeds kleuters die niet regelmatig naar school gaan en die met een (taal-)achterstand aan het eerste leerjaar beginnen.


Bron: http://www.klasse.be/ouders/21818/meer-kleuters-in-kleinere-klasjes/

maandag 4 april 2011

Verplichte literatuur

- De tolerantie voorbij, Steve Stevaert
Uit deze tekst heb ik geleerd dat het er niet om gaat of er wel migratie of geen migratie moet zijn. Want migratie is noodzakelijk. De migratie heeft invloed op onze sociale zekerheid. De vraag is dus hoe we met migratie moeten omgaan. Een van de gevolgen van migratie is de steeds toenemende levensbeschouwelijke diversiteit in ons land.
Vroeger was levensbeschouwing een privé-aangelegenheid. Maar nu, door de migratie, wordt levensbeschouwing een belangrijk gegeven in de politiek. Voorbeelden tonen aan dat de levensbeschouwing de politiek dicteert. Kijk maar naar het verbod op het dragen van hoofddoeken in de openbare gebouwen in Frankrijk, september 2004. Islamitische extremisten eisten dat de Franse regering dit verbod zou intrekken. Om deze eis kracht bij te zetten, chanteerden de extremisten de Franse regering door te dreigen dat ze twee Franse journalisten, die eerder ontvoerd waren, zouden executeren. Toen moest de politiek zich, gedwongen, met levensbeschouwing bezighouden. Ook zoals bij George W. Bush. In het Witte Huis wordt het gepraktiseerd. Er zijn gebedsbijeenkomsten, er wordt gebeden en de medewerkers lopen met bijbels onder hun arm door het Witte Huis. George Bush werd opnieuw tot president verkozen met de steun van de evangelische christenen in de VS.
Door de nieuwe technologie ontstaan er internationale netwerken van mensen die informatie uitwisselen. Deze nieuwe geglobaliseerde wereld waarin we leven heeft het leven van religieuze organisaties in onze steden sterk verandert. Economische krachten, politieke systemen, belangrijke migratiegolven en nieuwe communicatiemiddelen spelen een rol in de vorming van nieuwe religieuze groepen en zorgen ervoor dat oudere religies zich aanpassen.
Door de terugdringing van de levensbeschouwing naar de privésfeer is er onder andere een geloofsovertuiging ontstaan. 'Believing without belonging'. Geloven zonder ergens bij te horen. De Europeanen geloven nog wel maar ze weten niet meer juist waarin. Ook hier slaat Steve Stevaert de spijker op de kop. Ook ik geloof maar in wat... Een vage 'hogere macht' noemen ze zo iets dan. Vroeger was het simpel, toen waren er de protestanten in het noorden en de katholieken in het zuiden. En hiertussen bevonden zich enkele vrijzinnige humanisten. Maar dat oude Europa bestaat niet meer.
Steve Steveart is geen voorstander van de privatisering, als het om politiek gaat. Hij vindt dat de Kerk en Staat gescheiden moet zijn. Maar dit alles moet wel bespreekbaar zijn buiten de privésfeer. Er moet in het openbaar over religie gepraat kunnen worden. Mensen laten zich leiden door hun levensbeschouwing dus waarom er dan niet over praten? De overheid zal moeten beseffen dat levensbeschouwing belangrijk is voor heel wat mensen, en ze zal daar ook rekening mee moeten houden. Ik vind ook dat dit klopt want  de keuzes die je maakt, zowel op politiek vlak als op sociaal-emotioneel vlak, kan je niet loskoppelen van je levensbeschouwing. Dus zal de overheid hier rekening mee moeten houden.
Een ander nieuw inzicht dat ik nog heb opgedaan bij het lezen van deze tekst is de vraagstelling die voor komt bij migranten. De migranten vragen zich af wie ze zijn. Wie ben ik in mijn nieuwe thuisland? Dus gaan ze op zoek naar gemeenschappelijke kenmerken. Hun godsdienst biedt hen een gemeenschappelijke identiteit. Religie is meestal de enige houvast in de nieuwe vreemde wereld waarin de migranten zich bevinden. Men bevindt zich momenteel in een interculturele samenleving. Een samenleving met verschillende culturen. Europa vindt dat een hoofddoek cultuur is. Maar Moslims vinden het dragen van een hoofddoek deel van hun godsdienst. Er wordt jarenlang naast elkaar gepraat. Omdat levensbeschouwing altijd in de privésfeer heeft vertoefd en dat wil men zo houden. Maar weeral dicteert religie de politiek.
Er worden groepen gevormd en religie is de factor die hen bindt. Men maakt groepen omdat men deze makkelijker gelijk kan stellen voor de wet. Een individu emanciperen is moeilijker, nagenoeg onmogelijk.
Uit de uitspraken van Umberto Eco heb ik ook enkele dingen geleerd. Zo zegt hij dat we veroordeeld zijn tot de ander, willen we een mens zijn. Zoals bij het voorbeeld van Tarzan. We zoeken altijd een gelijkgestemde om te overleven. We kunnen niet overleven zonder de ander. Zo zal een kind dat geen aandacht krijgt, sterven. Van uit deze vaststelling, leren we dat we diegenen die anders zijn met respect en belangstelling moeten benaderen.
We moeten de levensbeschouwing van de ander niet enkel tolereren maar ook zoeken naar actieve betrokkenheid met en bij elkaar. Het actief pluralisme. Nog een nieuw begrip dat ik heb leren kennen in deze tekst. Om tot actief pluralisme te komen moet er een toenemende houding zijn van openheid en een afnemende houding van verstarring. Hierdoor zal de bedreiging die we voelen bij het kijken naar de verschillende levensbeschouwingen veranderen in veeleer interessante mogelijkheden.
De verschillen tussen de religies zijn geen probleem. Dit wist ik wel al maar ik wist niet echt wat het dan wel was. De verschillen tussen de religies worden eerder een norm en een bron van culturele rijkdom.
Het is dus heel belangrijk om met elkaar te praten. Het zal in het openbaar moeten plaatsvinden. En het zal niet altijd even leuk zijn maar het moet. En hiervoor moeten we verdraagzaam en nieuwsgierig zijn.

- Katholiek onderwijs, dynamisch en pluriform; Mieke van Hecke
In het katholieke onderwijs leeft het indentiteitsvraagstuk. Ik heb geleerd dat het een lang proces is en dat ze hier altijd mee bezig zijn, het is "under construction". De katholieke school erkent het pluralisme.
Ook heb ik geleerd dat identiteit geen zaak is van imago. Identiteit beperkt zich niet enkel tot het uiterlijke. Het gaat ook over keuzes maken. Identiteit en levensverhaal zijn niet van elkaar te scheiden. Je maakt keuzes aan de hand van je leven, aan de hand van ervaringen. Aan de hand van je levensverhaal, deze keuzes maken je identiteit. En je levensverhaal bestaat ook uit deze identiteit, want je maakt keuzes om tot deze identiteit te komen. Deze keuzes bepalen je levensverhaal. Keuzes maken, identiteit en levensverhaal kunnen dus niet apart bekeken worden.
Er is een net van uiteenlopende opinies en meningen in de samenleving. Er wordt verwacht van de mensen dat ze keuzes maken en dat ze zichzelf positioneren. Ze moeten het zelf maar uitzoeken.
Een mooie uitspraak uit de tekst vindt ik: "Mensen willen gerespecteerd worden om datgene wat hen verschillend van elkaar maakt en niet tot elkanders gelijken maakt." Het is zo dat mensen gerespecteerd willen worden, niet enkel om wat ze doen maar om wie ze zijn. En vooral willen ze gerespecteerd worden voor hoe ze zijn, hoe verschillend van anderen. Dit wist ik al maar door deze tekst werd ik er mee geconfronteerd en ging ik er meer over nadenken. De mensen vragen zich af wie en/of wat maakt mijn leven zinvol? Maak ik iemands leven zinvol? Is mijn leven zinvol? En zo gaan ze zich proberen onderscheiden van de rest. Ze gaan verschillend willen zijn en daarvoor willen ze gerespecteerd worden.
Cultuur is een unieke ruimte om te praten over een levensgevoel. Mensen gaan hun leven niet meer richten tot het geloof, tot de apostolische geloofsbelijdenis, men gaat zijn levensontwerp maken aan de hand van ervaringen. Hierdoor wankelt het geloof en religie. Het religieuze en dagelijkse leven zijn van elkaar vervreemd. Godsdienst stemt niet meer overeen met de dagelijkse realiteit.
Een uitdaging voor de katholieke school is het zoeken naar interfaces, een intermediair (tussenpersoon) waarmee twee systemen met elkaar communiceren, om het geloof en leven opnieuw met elkaar te laten communiceren. De katholieke school wordt de tussenpersoon tussen het leven en het geloof.
Ook heb ik de wil van het individu leren kennen door deze tekst te lezen. Mensen doen niet meer zomaar wat de priesters, pastoors,... hun zeggen. Ze nemen niet meer zomaar bevelen of opgelegde afspraken aan van bovenaf.  Religie wordt geïndividualiseerd. Er is een behoefte aan een nieuwe gemeenschap. In deze nieuwe gemeenschap wil het individu dat de maatschappelijke betrokkenheid wordt beleefd en versterkt. Het individu kijkt anders naar het verleden. Enkel de toekomst telt nog voor het individu. De mens bekijkt en beschrijft de werkelijkheid in functie van zijn levensloop.
De vraag: "Wat maakt mijn leven zinvol en de moeite waard?" blijft bestaan. Telkens opnieuw gaan mensen zoeken naar een antwoord op deze vraag. Deze vraag blijft moeilijk en onbeantwoord door de verschillende geloofsovertuigingen. Inderdaad, het is moeilijk vast te leggen. "Wat maakt jouw leven zinvol, wat maakt jouw leven de moeite waard?"