donderdag 26 mei 2011

Lezersbrief

Beste leraar,

Wat te doen met allochtone kleuters in je klas?
Zijn er problemen door allochtone kleuters? Hoe allochtone kleuters betrekken in het klasgebeuren? Dit zijn enkele vragen waarop ik een antwoord heb gezocht tijdens mijn onderzoek voor het vak Religie, Zingeving en Levensbeschouwing.

Het is niet altijd evident om allochtone kleuters goed en intensief te betrekken in het klasgebeuren. Meestal heeft deze moeilijkheid als oorzaak dat deze allochtone kleuters thuis een andere taal spreken. Nederlands is niet hun moedertaal, ze beheren het Nederlands dus niet voldoende om goed te functioneren in een kleuterklas. Ze begrijpen niet wat de kleuteronderwijzer(es) zegt waardoor ze de taken niet kunnen uitvoeren. Ze geraken achter in de klas en in hun ontwikkeling. Hierdoor worden ze dan misschien uitgesloten. 
Ook is het voor kinderen met een taalachterstand moeilijker om sociale contacten te leggen met leeftijdsgenootjes. Ze kunnen zich niet goed uitdrukken en dus kunnen ze geen of moeilijk contact maken. Allochtone kleuters hebben het moeilijk om hun gevoelens en gedachten te verwoorden, ze voelen zich onbegrepen en gaan dus makkelijker agressief of net heel ingetogen worden.
Wat je dan als kleuteronderwijzer(es) kan doen is heel ruim en uiteenlopend. Het hangt er vanaf hoe jij staat tegenover allochtone kleuters en wat jouw waarden en normen zijn. Er zijn verscheidene hulpmiddelen zodat allochtone kleuters meer betrokkenheid vertonen en om hun Nederlands wat op te krikken. 
Je kan als kleuteronderwijzer(es) gebruik maken van gebaren, symbolen en stappenplannen. Dit is voor de hand liggend in elke kleuterklas. Overal zie je symbolen en stappenplannen. En ook gebruikt de kleuteronderwijzer(es) dagelijks en vanzelfsprekend gebaren om haar opdrachten en instructies kracht bij te zetten. Maar als je hier net dat tikkeltje meer aandacht voor hebt, je gaat deze symbolen, stappenplannen en gebaren structureel en dagelijks gebruiken en je blijft ondertussen heel veel verwoorden, ook laat je de kleuters veel verwoorden. Dan kan je dit uitbouwen tot een hulpmiddel bij het ondersteunen van de allochtone kleuter in zijn integratie. 
Over andere culturen leren en vertellen mag je zeker niet vergeten als je allochtone kleuters wil helpen in hun integratie. Het is heel belangrijk om te leren over elkaars cultuur. Dit kan je doen aan de hand van prentenboeken. Er zijn verscheidene prentenboeken die gaan over andere landen en andere culturen maar ook over anders zijn en rasicme. Wat natuurlijk heel goed aansluit bij de allochtone kleuters in je klas. Zo kan je verder bouwen op deze verhalen en kan je een vertrouwensrelatie opbouwen. Hierdoor gaan de kleuters zich beter voelen en gaan ze meer spontaan verwoorden. 
Een ander initiatief is het houden van bv. een cultuurweek. Je werkt dan een hele week rond alle verschillende culturen en landen. Er kunnen ouders op bezoek komen die demonstraties geven en traditioneel voedsel meebrengen. De kleuters worden erg gewaardeerd, ze voelen zich veilig en gaan weer verder ontwikkelen en kunnen zich verder ontplooien.
Er zijn talloze organisaties die zich bezighouden met de integratie van de allochtone kleuter. Het is als kleuteronderwijzer(es) zeker belangrijk om ook hiervan op de hoogte te zijn. Je kan misschien samenwerken of kinderen en ouders doorverwijzen.
We moeten er natuurlijk rekening mee houden dat kinderen nu opgroeien in een multiculturele samenleving, wat zeer positief is. We zijn allemaal verschillend, iedereen is uniek. Geloofsovertuiging of huidskleur speelt geen rol, het is de persoon op zich die telt.

Katrien Parijs, studente Kleuteronderwijs aan de Katholieke Hogeschool Leuven, Heverlee

maandag 23 mei 2011

Allochtone kleuters maken kennis met Kerstmis - de babbeldoos

Op het internet ben ik nog een leuk artikeltje tegen gekomen over De babbeldoos.
De Babbeldoos is een organisatie die elke zaterdag een groep vijfjarige allochtone kleuters samenbrengt in het Turks-Belgisch Cultuur-, Hulp- en Ontmoetingscentrum.
Bij De Babbeldoos streven ze er voor om kinderen beter Nederlands te leren. Ze leren kinderen hier al spelend Nederlands. Ik heb geleerd dat het heel belangrijk is om kinderen op een leuke en speelse manier Nederlands te leren. Ze leren meer door te doen en te spelen.
Ook is het belangrijk om elkaars cultuur beter te leren kennen. Zo hebben deze kinderen op zaterdag 20 december 2008 kennis gemaakt met Kerstmis. Ze leerden wat de Christenen op deze feestdag vieren en ze maakten er ook zelf een feestje van.
Ook heb ik op de site van Heusen-Zolder, waar ik het vorige artikeltje had gevonden, ook nog een ander artikel gevonden over de babbeldoos.

Deze keer heeft de babbeldoos op 19 februari 2011 een gezond onbijt georganiseerd. Dit hebben ze samen met de wijkwerking en de gemeente gedaan.
De ouders waren natuurlijk ook heel welkom, deze mochten al het eten meebrengen. Zo leren de kinderen elkaars cultuur weer wat beter kennen. Met dit ontbijt wouden ze het project ‘al spelend Nederlands leren’ een extra impuls geven. Door het samen bereiden en verorberen van het ontbijt word er een bepaalde band gecreerd en gaat men moeten communiceren, wat dus goed is voor de taalontwikkeling. Een perfecte taalstimulans!


Bron: http://www.heusden-zolder.eu/default.aspx?p=1646

Taalniveau allochtone kleuters bedroevend laag

Het taalniveau van de allochtone kleuters was in 2007 en veel te laag.
Bijna één op vijf basisschoolleerlingen tussen 4 en 6 jaar oud was niet of nauwelijks aanspreekbaar in het Nederlands.
Dit artikel dateert van in 2007 en komt uit Nederland maar kan ook doorgetrokken worden naar het heden en België.
Ook nu zullen er nog steeds allochtone kleuters zijn waarvan het taalniveau te laag ligt. Misschien wat minder als toen, maar toch zullen er nog steeds enkele zijn.

Het moeilijke hieraan is, dat deze kinderen geen gecombineerde opdrachten verstaan. Zoals “pak je boekentas en ga in de rij staan” is al te moeilijk en onbegrijpbaar. Je kan het dan wel opsplitsen of uitbeelden of er een signaal voor maken maar dit is niet altijd praktisch haalbaar. Als leerkracht ga je vanzelf verschillende gecombineerde opdrachten verwoorden. Je kan en moet natuurlijk wel rekening houden met kinderen met een taalachterstand.

Hoe deze kinderen aan hun taalachterstand komen, heb ik ook kunnen lezen in dit artikel. Deze kinderen hebben vaak geen voortraject zoals kinderdagverblijf gevolgd.
Ook wordt er thuis niet of nauwelijks Nederlands gesproken.

Door hun taalachterstand kunnen deze kinderen ook minder makkelijk contact maken met andere kinderen wat hun sociale ontwikkeling dus ook vertraagt. Ze gaan niet zo makkelijk anderen aan spreken. Ook zijn ze veel onzekerder.
Op latere leeftijd hebben deze kinderen ook nog steeds een kleinere woordenschat.

zondag 22 mei 2011

Turkse gewoonten

Op het internet ben ik nog een interessante scriptie tegengekomen.

Twee studentes hebben een jongetje in hun stageklas dat zich anders gedraagt dan andere kinderen.
Het jongetje heeft vaak ruzie en kan niet goed contact maken met anderen, ook al lijkt hij dit wel te willen. Door het gedrag van het jongetje zijn de studenten nieuwsgierig geworden naar waarom de jongen zich zo gedraagt en hoe je er als leerkracht het best mee om kan gaan. Ze zijn erachter gekomen dat het jongetje Turks is en daarom hebben ze de Turske gewoonten onderzocht. Ze dachten dat ze zo misschien te weten zouden komen of dit het gedrag van het jongetje verklaart.

Turkse ouders voelen zich erg betrokken bij het onderwijs. Dit lijkt soms anders vanwege het communicatieprobleem. Ze zijn actief en bewust bezig met hun eigen toekomst en met de toekomst van hun kinderen.
De communicatie tussen ouders en leraren wordt meestal beperkt gehouden. Nog complexer word de communicatie tussen ouder en leerkracht als het kind voor tolk moet fungeren. Het kind beheerst zijn moedertaal perfect en kan meestal ook ietwat Nederlands en zal dus als tolk moeten doorgaan, wat niet echt handig is als men het over het kind en zijn ontwikkeling wil hebben.
De moeders vinden de contacten met autochtonen wel belangrijk maar deze contacten zijn weer beperkt.

In de Turkse cultuur wordt het behouden van de eer heel belangrijk gevonden. Men vindt het belangrijk dat men beleefd is en het is niet de gewoonte om elkaar tegen te spreken.

Turkse kinderen verschillen onderling erg, net zoals de Nederlandse kinderen. Verschillend gedrag en verschillende persoonlijkheid. Je kan dus niet alle allochtone kleuters dezelfde manier beoordelen en helpen.

Als leerkracht is het dus belangrijk dat je je bewust ben van de verschillen en dat je er rekening mee houdt. Dit is niet gelijk aan discriminatie. Wel probeer je rekening te houden met elke individu en dus alle verschillen, en probeer je deze individuele mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten.
Ook het verschil in waarden en normen speelt een belangrijke rol in de omgang met allochtone kinderen.
Je moet je goed bewust zijn van je eigen waarden en normen, voor een goede communicatie, maar ook moet je je bewust zijn van de waarden en normen in omgang van de Turkse en andere kleuters. Het is dus belangrijk om je visie ook te baseren op kennis.
Het is ook noodzakelijk om kinderen op jonge leeftijd voor te bereiden op de Multi-etnische samenleving dus je moet zeker ook eens leren over de verschillende culturen.

Bron: http://inwiki.pabo-inholland.nl/turkse_gewoonten

woensdag 18 mei 2011

Lutgardisschool tegenover allochtone kleuters


Ik wou nog iets meer weten over hoe scholen omgaan met allochtone kleuters en hun integratie. Daarom heb ik enkele vragen per mail naar een school in Brussel gestuurd, namelijk Lutgardisschool te Etterbeek.

Wat ik geleerd heb uit de antwoorden van de kleuteronderwijzeressen van de Lutgardisschool is dat je zeker rekening moet houden voor elke kleuter en ook voor de cultuur en eigenheid van elke kleuter. Het is ook belangrijk om nadruk te leggen op de nederlandse taal en jezelf te ondersteunen met onder andere prenten, verhalen,... Ook werken met een klaspop is heel handig kom kleuters zelf (hun gevoelens) te laten verwoorden.
Wat me zeer zeker is bijgebleven is de zin "een andere godsdienst of andere huidskleur speelt geen rol, het is de persoon die telt".

Hieronder kan u de vragen en antwoorden lezen.

- Doen jullie als school iets speciaal om allochtone kleuters te helpen in hun integratie? bv. cultuurweek, samenwerking met bepaalde organisaties,...
We moeten altijd rekening houden met ieder kind op zich, zo gaat er ook steeds rekening gehouden worden met hun cultuur zoals het feest van 3 koningen is bij de spaanse gemeenschap een heel belangrijk feest, we werken hier ook rond tijdens deze week en krijgen bezoek van de 3 koningen in onze klas.  We zijn een Katholieke school dus we kunnen wel rekening houden en werken rond het suikerfeest, maar hier wordt minder aandacht aan gegeven, zeker nog bij de kleinste.  Zoals bij het thema moederdag wordt er wel eens gevraagd of de mama's in de klas willen komen koken (iets uit hun cultuur).
- Doen de kleuteronderwijzers iets speciaal om allochtone kleuters te helpen in hun integratie? bv. bepaalde boeken voorlezen, bepaalde thema's behandelen, iets met de ouders, nadruk leggen op taalontwikkeling,...
Er wordt steeds in alle activiteiten veel nadruk gelegd op de nederlandse taal om zoveel mogelijk begrippen aan te brengen bij de kinderen.  Natuurlijk moeten deze ook steeds ondersteund worden door verhaal, beeld, prenten, ...enz.  We hebben ook Toeka in onze klassen (vogel).  Deze klaspop helpt soms om gevoelens te laten uitdrukken of om te werken rond gevoelens in de klas.
- Zijn er problemen/moeilijkheden door de verschillende godsdiensten of huidskleuren op de school of in de klas?
Neen, want we werken rond kerstmis ook rond het kerstverhaal, maar steeds ook met de link naar de andere culturen.  Want we zijn allemaal verschillend, iedereen is uniek.  Iedereen heeft zijn eigen geloof.  Je moet er ook steeds rekening mee houden dat de kinderen tegenwoordig opgroeien in een multiculturele samenleving.  Een andere godsdienst of een andere huidskleur speelt geen rol, het is de persoon die telt.

Bron: Kleuteronderwijzeressen van Lutgardisschool te Etterbeek

maandag 16 mei 2011

Denderleeuws Taalbadje Nederlands geslaagd

In Denderleeuw komen er steeds meer allochtonen wonen. Hun kennis van het Nederlands is zeer belangrijk voor een vlotte integratie in de gemeente en het maatschappelijke leven.
Wat ik geleerd heb uit dit artikel, is dat voor ouders de talenkennis en integratie van de kinderen vaak een eerste stap is voor de inburgering. Het is dus belangrijk dat allochtone kinderen snel vertrouwd geraken met het Nederlands.
Als kinderen sneller Nederlands kunnen spreken, gaan ook hun ouders meer moeite doen. De kinderen aan meer Nederlands spreken tegen de ouders, gesprekken aan de schoolpoort, huiswerk, boekjes voorlezen noem maar op. Alles zal meer en meer in het Nederlands gebeuren.

Eind augustus heeft men in Denderleeuw voor de derde keer het project 'Spelenderwijs Nederlands leren' afgesloten. Bij dit project leren anderstalige kinderen op een leuke en speelse manier Nederlands.
In de gemeente Denderleeuw hebben 35 kinderen uit anderstalige gezinnen een week lang hun Nederlands geoefend in aanloop naar het nieuwe schooljaar. De kleuters waren met het meeste. De kinderen werden in vier groepen verdeeld, volgens taalniveau. Het taalniveau was redelijk hoog, bijna iedereen ging mistenst één jaar in Denderleeuw naar school.
Het project, ook wel taalbadje genoemd, komt voort uit het goede scholenoverleg. In de scholen uit Denderleeuw zitten er ongeveer 20 tot 30% kinderen uit anderstalige gezinnen. Het is dus zeker positief en handig dat men zo een taalbadje houdt net voor het schooljaar begint. Een zeer goed initiatief.


Bron: http://www.denderleeuw.be/nl/press/658/denderleeuws-taalbadje-nederlands-geslaagd.html

zondag 15 mei 2011

Vlaams Belang in nopjes over 'gelijk' in onderwijsbeleid

Op de site vandaag.be heb ik een artikel gevonden over het Gelijke OnderwijsKansenbeleid en Vlaams Belang.

Vlaams Belang wil al lang dat het Gelijke OnderwijsKansenbeleid afgeschaft wordt.
"Witte scholen wordt witter en zwarte zwarter. Het beleid werkt niet."
Ze zeggen dat integratie in het onderwijs, waarbij iedere school een beetje gekleurd is, een utopie, een droombeeld, illusie is.

Maar andere mensen in het veld zeggen dat een sociale mix een lovenswaardig doel is om na te schreven maar ook zij vragen zich af of het wel haalbaar is.
Zij zeggen wel dat het falen van beleid niet enkel te maken heeft met het onderwijs op zich maar ook met de mobiliteit, woonbeleid,... De allochtonen wonen meer in de steden, in concentratiebuurten en gaan dus ook hier naar school gaan. Autochtonen wonen meer in kleinere dorpen en gaan dan ook naar de gemeentelijke scholen. Er zijn altijd buurten zonder allochtonen of buurten waar amper autochtonen wonen.

Van Hecke, hoofd van het Katholiek onderwijs, wil een nieuw maatschappelijk debat openen en discussiëren over de verdere aanpak van het beleid.
Enerzijds is er de mogelijkheid om een evenwichtige mix te creëren tussen allochtonen en autochtone leerlingen op een school of men kan ook de concentratiescholen extra ondersteunen.

Er zijn dus verschillende mogelijkheden voor 'goed onderwijs'. Sommigen willen verschillende nationaliteiten mixen, anderen net niet. Allebei heeft het zijn voor- en nadelen.
Ik denk dat het positieve aan concentratiescholen is dat men zich beter kan focussen op de integratie van de leerlingen. Men kan dieper ingaan op hun cultuur en eigenheid. En men kan meer nadruk leggen op het Nederlands leren. Elke leerling is ongeveer gelijk.
Bij de gemixte scholen is volgens mij het voordeel dan weer de verscheidenheid aan nationaliteiten en culturen. Men kan ook van elkaar leren. De allochtone leerlingen gaan meer gestimuleerd worden om het Nederlands te leren. Ze gaan moeite moeten doen doordat hun mede-leerlingen Nederlands praten. Op de gemixte scholen kan men de allochtonen begeleiden in hun integratie door hen te laten leren van de Nederlandstalige leerlingen. Ze leren de taal, gewoontes,...

Bron: http://www.vandaag.be/binnenland/59171_vlaams-belang-in-nopjes-over-gelijk-in-onderwijsbeleid.html

zaterdag 14 mei 2011

Marokkaanse lieverdjes hebben de toekomst

Op de site van trouw.nl ben ik een artikel tegengekomen over allochtone, vooral marokkaanse, jongeren en de problemen rondom hen. Het artikel gaat vooral over jongeren maar je kan de lijn ook doortrekken naar kleuters. Ook is het een artikel uit Nederland maar er zijn zeker elementen die ook in België een grote rol spelen.

Het integratiedebat sleept zich al jaren voort. Hoe krijgen ’rot-Marokkanen’ en autochtonen samen een toekomst in Nederland? Criminoloog Hans Werdmölder belicht overlast, botsende werelden en haat versus haat.
Marokkaans-Nederlandse jongeren zorgen al zo'n dertig jaar voor overlast. De Marokkaanse gemeenschap krijgt daardoor een slechte naam met vervelende gevolgen voor de goedwillenden. Even doortrekken naar kleuters: Marokkaanse kleuters hebben dus al vaak een stempel van 'rot-Marokkaan' op zich kleven.


De jongeren leiden 'drie levens': het saaie autoritaire leven thuis, het vrije leven op school en het spannende leven op straat. Tussen deze verschillende werelden bestaat weinig contact, terwijl dat juist zorgt voor integratie in het gezin, de school en de gemeenschaap. Kleuters hebben nog geen 'drie levens' maar er is vaak wel een tekort aan contact tussen thuis en de school.


Ook wonen de allochtonen vaak in 'concentratiebuurten'. Hier wonen bijna geen autochtonen meer. Er is een samenkomst van lage inkomsten, werkloze vaders en moeders, grote gezinnen, kleine woningen, ouders die geen of gebrekkig Nederlands spreken, kinderen met een taalachterstand en zeer slechte scholen en criminele jeugd. Niet goed voor volwassenen, jongeren en kleuters. De kleuters zien niet veel anders dan deze toestanden, hun ouders hoeven geen Nederlands te kunnen want niemand in hun buurt praat Nederlands. Hierdoor wordt ook de stimulans en de ontwikkeling van de kleuters om Nederlands te leren teniet gedaan.


Joessef, een Marokkaan die vroeger verslaafd en crimineel was, is nu een keurige huisvader. Hij zegt: "De maatschappij deugt niet. Het is haat tegen haat." En dit is ook zo. Wij, autochtonen "haten" allochtonen, en vooral Marokkanen dan, en de allochtonen "haten" ons, de autochtonen. 
Ik zet het (werk)woord haten tussen aanhalingsteken omdat ik dit een groot en zwaar begrip vindt. Ik haat niemand. Ik vindt het ook wel zo dat er probleemjongeren zijn en dat deze zich vooral in grote steden bevinden en dat dit heel vaak Marokkanen of andere allochtonen zijn maar ik haat niemand. Er zijn wel veel wrijvingen tussen de verschillende gemeenschappen en dit kan men beschouwen als haat.
Tolerantie is heel belangrijk maar moet van beide kanten komen.


In de Marokkaanse en dus vooral Moslim gezinnen is er vaak een heel andere opvatting en opvoeding van de kinderen dan bij de Nederlandse (en ook Belgische) gezinnen. De vader ontleent zijn gezag aan de islam en de traditie. Bij Marokkaanse jongeren en kleuters die zijn opgevoed in een groepscultuur is het vermogen tot innerlijke zelfbeheersing, zelfbedwang dus, minder ontwikkeld. Wat leidt tot soms agressieve situaties die soms uit de hand lopen.


Het beroep van de ouders, sociaal netwerk en gezinsgrootte hebben een invloed op de opvoeding van de kinderen. Analfabete ouders kunnen hun kinderen niet ten volle begeleiden waardoor de kinderen ook achter geraken. Geen voorleesverhaaltjes voor slapen te gaan, geen bureau, kamer of tafel waar huiswerk wordt gemaakt, geen educatieve tv-programma's die worden bekeken.


Marokkaanse ouders hebben vaak kritiek op het Nederlandse onderwijs. Ze vinden dat leraren te informeel met hun leerlingen omgaan. Ook vinden de Marokkaanse ouders dat de leeraren te weinig prestatiegericht zijn en dat er te weinig aandacht is voor hun eigen taal, cultuur en religie. In dit laatste kan ik me wel vinden. Het is belangrijk, zeker bij jongeren maar ook bij kleuters, om te leren over elkaar taal, cultuur en religie. Zo kan men zich beter inleven en zo leert men elkaar beter kennen waardoor het sociaal contact beter wordt. De allochtonen gaan zich beter voelen en gaan beter kunnen ontwikkelen.


De verschillende omgevingen, systemen waarin een Marokkaans kind opgroeit liggen niet meer in elkaars verlengde door migratie, abrupte veranderingen van leefomgeving en opgroeien in etnische enclaves (concentratiebuurten). Als deze verbanden niet meer overeenstemmen kunnen jongeren niet goed functioneren in de samenleving. Ze raken in de war en verdwalen in een web van elkaar tegensprekende boodschappen.
Er is een uitweg maar deze vereist een veelzijdige aanpak. Van de opleiding via een spreiding van de etnische minderheden tot aan de resocialisatie en snelrecht.


Ik heb geleerd dat kleuters opgroeien in concentratiebuurten waardoor hun algemene ontwikkeling minder goed gaat. Vooral de sociale ontwikkeling en het Nederlands leren worden hierdoor vertraagd. 
Het is natuurlijk niet altijd zo. Er zijn Marokkanen die wel in een goed gestelde buurt leven, die wel Nederlands kunnen en gaan werken. Maar er zijn natuurlijk ook Afrikanen, Spanjaarden, Italianen,... die in concentratiebuurten leven en waardoor hun ontwikkeling ook vast komt te liggen. Het zijn dus niet enkel Marokkanen die voor problemen zorgen en waarbij hun ontwikkeling als kleuter trager gaat.


Bron: http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1805760/2010/11/27/Marokkaanse-lieverdjes-hebben-de-toekomst.dhtml

Prentenboeken verwerkt

Uit het hele gamma prentenboeken die over rascisme, vriendschap, aanvaarding, anders zijn,... heb ik er enkele verwerkt. Ik heb gekozen voor Kraai van Leo Timmers en voor Rikki en zijn vriendjes van Guido Van Genechten.

Kraai van Leo Timmers
Het is een tragikomisch verhaal over vier vogels onder hoogspanning voor kleuters vanaf 4 jaar.
"Wat is er toch mis met me?" kraste Kraai. 
Een vraag die Kraai zich stelt. Vele allochtone kleuters die niet onmiddellijk aanvaardt worden, zullen zich deze vraag ook wel een stellen.
De bontgekleurde vogeltjes die zo veel plezier hebben, lopen snel weg als ze Kraai zien. Ze veroordelen hem omdat hij zwart is. Ze zeggen dat hij vast een gemene rover is. Ook dit gebeurt in het dagelijkse leven bij (sommige) allochtone kleuters. De andere kleuters en misschien ook volwassenen gaan hen al beoordelen enkel aan de hand van hun uiterlijk. Ook dit gebeurt bij volwassenen.
Kraai had zich nog nooit zo zwart gevoeld.. Maar opeens had hij een idee! Hij haalde verfpotten en verfde zich in een bontgekleurde mees, parkiet en vink. Maar steeds vlogen de vogeltjes geschrokken weg.
Kraai begint te wenen, de dikke tranen stroomden over zijn veren en de kleuren dropen van hem af.
Hij was weer zwart.
De vogeltjes komen angstig aangevlogen. "Zijn ze weg? Die monsterlijke mees, die ploert van een parkiet en die verschrikkelijke vink!" Kraai verzekert de vogeltjes dat deze drie monsterlijke vogels voor altijd weg zijn. De vogeltjes zijn zo blij en zijn er zeker van dat het door Kraai zijn stoere zwarte snavel en donkere veren komt, hij heeft die vogels weggejaagd.
Hij durft niet te vertellen dat hij eigenlijk die vogels was maar dat doet hij later misschien wel eens.
Kraai is helemaal trots en heeft er drie nieuwe vrienden bij.
Ik vindt het een heel leuk boekje met eenvoudige maar mooie illustraties. De illustraties geven heel goed weer hoe Kraai zich voelt. Hierdoor kunnen allochtone kleuters zich makkelijker identificeren met Kraai en kunnen autochtone kleuters zich beter inleven. De allochtone kleuters leren dat je bent wie je bent en dat je jezelf niet moet proberen te veranderen. De autochtone kleuters leren dat je anderen moet accepteren zoals ze zijn. Ze leren ook dat iedereen iets positiefs heeft.
Het is een boekje dat ik zeker eens wil gebruiken in de kleuterklas. Hiermee kan je ook verder doorwerken op waarden en normen in een waardeverhaal en je kan tal van uitbreidingsactiviteiten doen.
Ik heb geleerd dat je op een eenvoudige manier en een kort maar krachtig verhaal kleuters kan introduceren in de wereld van onzekerheid en het niet geaccepteerd worden. Het is een niet zo lang verhaal en er zijn ook maar 4 personages in het boekje maar toch worden alle gevoelens en waarden heel goed weergegeven.

Rikki en zijn vriendjes van Guido van Genechten
Rikki wil zo graag dat alle konijntjes samen spelen. Hij gaat elke avond naar de open plek in het bos maar elke keer gaan alle konijntjes in groepjes staan en spelen onderling leuke spelletjes.
Op een avond staat er aan de rand van het bos een gevlekt konijntje. Het wil meespelen maar durft niet.
Rikki gaat er naartoe en praat even met het konijntje, dat Pom heet.
De anderen zien hen en komen naar hen toe. Ze lachen met Pom en noemen hem een vlekkenkonijn.
Maar Rikki zegt dat Pom een superleuk spelletje kent. Hij legt het uit en alle konijntjes spelen samen het superleuk spel. Ze hebben zich nog nooit zo goed geamuseerd.
Het is een boek met hele mooie en schattige illustraties.
Het is heel herkenbaar voor vele kleuters, zowel allochtone als autochtone kleuters. Allochtone kleuters zullen vooral het aspect van anders zijn en er niet bijhoren herkennen. Ze zullen zich zeker makkelijk kunnen identificeren met Pom, het vlekkenkonijntje. Maar ook autochtone kleuters die gepest worden omdat ze misschien anders zijn kunnen zich met Pom identificeren.
Het boekje gaat over nieuwe vrienden maken en geen onderscheid maken tussen verschillende soorten. ik vindt dit heel belangrijk in de opvoeding van kleuters. Dit boekje is ook heel leerrijk voor kleuters. Ze kunnen dit boek en dus ook dit onderwerp vanuit de verschillende personages beleven. Zowel als Rikki, Pom of de andere konijntjes. Elk hebben ze hun negatieve en positieve ervaringen. Door zich zo te kunnen inleven, kunnen ze de verschillende aspecten van pesten en racisme beter begrijpen.
Kleuters leren door dit boekje dat het leuker is als je allemaal samen speelt en dat je niemand mag beoordelen enkel op basis van het uiterlijk.
Ook dit boek is geschikt als goed waardeverhaal en ook hier kan je tal van uitbreidingsactiviteiten mee uitvoeren.
Dit boekje is zeker ook een must in je boekenrek in de kleuterklas.

vrijdag 13 mei 2011

Lessen in moedertaal afgeschaft

Vandaag, 13 mei 2011, heb ik een interessant gesprek gehoord op Radio 1 of lessen in de moedertaal van allochtone leerlingen.

In de school Sint-Joost-aan-zee te Brussel wordt een deel van de lessen in het Turks, of andere moedertaal van allochtone leerlingen, gegeven.
Ongeveer 40 tot  50 % van de leerlingen zijn allochtoon.
Er staan 5 leerkrachten naast de Nederlandse leerkrachten in de klas. Zij ondersteunen de Nederlandse leerkracht.
Maar ook halen zij kinderen uit klas om hen zo beter te kunnen begeleiden en bepaalde inhouden in de moedertaal van het kind te bestuderen.
Het project bestaat al 20 jaar. Het hoort bij visie van de school. Dus hoe de school werkt, is allemaal rond dit project gebouwd.
Er stromen, dankzij dit project, meer kinderen door naar ASO en TSO. De studieresultaten van de kinderen zijn beter.

Het OETC-project, onderwijs in eigen taal en cultuur, is een initiatief dat al 30 jaar bestaat in Brussel.

Minister Smet van onderwijs heeft beslist om dit bicultureel onderwijs in Brussel stop te zetten.

Hilde de smedt, gast van fzw foyer. Foyer organiseert dit OETC-project.
Dit project wil de fundament van de eerste taal verstevigen en hierop Nederlands bouwen. Ook proberen ze met deze lessen en leerkrachten de extra competentie, die de kinderen hebben door hun andere moedertaal, optimaal te gebruiken.
De algemene reactie van scholen en leerkrachten zijn zeer positief. Zoals eerder gezegd liggen de percentages van leerlingen die hun diploma goed behalen, beduidend hoger.
90 % van de leerlingen halen een volwaardig diploma secundair onderwijs. Bij normale kansarme allochtone leerlingen, die niet gesteund en begeleid wordt door dit project, verlaat 25 - 30 % van de leerlingen de school zonder diploma.

In het totaal hanteren 6 scholen dit systeem. Ongeveer zo'n 500 kinderen volgen dergelijk onderwijs.

Hilde de smedt zegt dat minister Smet had beloofd dat men tijdig zou laten weten als men zou moeten afbouwen met dit project. Dit is niet gebeurd. Het was opeens beslist, het OETC-project moet stoppen. Er is geen tijd om alternatieve ondersteuningen te vinden.

Vlaams minister voor onderwijs, Pascal Smet, beweert dat blijkt dat de resultaten niet voldoende zijn voor de hoeveelheid geld men in dit project stopt. Het is heel genuanceerd, soms zijn de ouders hoogopgeleid en is bv. Spaans niet de taal die thuis wordt gesproken maar spreken ze ook wel Nederlands. Het project bevindt zicht dus niet enkel op de echte kansarme scholen van Brussel.
Hij vindt het wel belangrijk dat deze kinderen zo veel mogelijk en zo goed mogelijke kansen krijgen om Nederlands te leren. Ze leggen nu de laatste hand aan de nieuwe globale visie van de Vlaamse overheid rond taalonderwijs in het secundair en lager onderwijs zowel naar  Nederlands, andere talen en thuistaal toe. Als bewijs dat ze respect hebben voor de inzet van deze mensen, gaan ze misschien een nieuwe vzw opstarten en uitzoeken hoe ze het beste dit onderwijs aanpakken. Dit doen ze in samenwerking met twee mensen van het vorige project. Er komt dus een alternatief.

Uit dit radiogesprek heb ik geleerd dat er nog steeds veel initiatieven zijn voor een betere taalontwikkeling voor de allochtone leerlingen. Bij deze projecten zijn zeker veel voordelen maar soms zijn er ook nadelen, zoals het vele geïnvesteerde geld dat, volgens sommigen, niet voldoende oplevert.
Ik denk dat het toch heel belangrijk is om een soort van dit project verder te zetten. Zeker ook in het kleuteronderwijs, daar de kinderen zich beter  voelen als ze af en toe in hun moedertaal worden aangesproken en kunnen spreken. Zo gaan ze ook sneller dingen oppikken en kunnen ze mee volgen. Uiteindelijk gaan ze zo dan meer energie in het Nederlands leren kunnen steken.

Bron: http://www.radio1.be/programmas/vandaag/les-turks

maandag 9 mei 2011

Intercultureel onderwijs

Ik heb op het internet een interessant scriptie gevonden over Marokkaanse en Turkse kleuters in de basisschool. Dit is wel een onderzoek uit Nederland.















In Turkije en Marokko is het niet zo voor de hand liggend dat kleuters naar school gaan. Toch gaan er in Nederland meer dan 90% van de allochtone kleuters naar de basisschool, wat natuurlijk heel positief is.
Als kleuter naar school gaan is zeker belangrijk, deze jaren zijn als basis voor de verdere schoolloopbaan. En ook is het van belang bij het leren van het Nederlands.
Gemengde scholen zijn beter voor de taalverwerving van de allochtone kleuter. Maar er is een probleem. Op een school waar veel allochtone kleuters zitten, halen Nederlandse ouders hun kinderen weg.
Een positief maar ook minder positief punt aan allochtone kleuters zijn de verschillende culturele ideeën en opvattingen. Het leren van die opvattingen en ideeën en hier iets zinnigs mee doen is niet zo evident. In klassen waar (bijna) uitsluitend Nederlandse kinderen zitten, sluit de klassencultuur makkelijker aan bij de thuiscultuur dan bij klassen waar (bijna) uitsluitend allochtone kinderen zitten.
Tussen Nederlandse en allochtone kleuters ontstaat er snel een grimmige sfeer. Ze gaan elkaar slaan, shoppen en ze gaan ruziemaken. Dit komt door het communicatieprobleem. De kleuters verstaan elkaar niet, ze kunnen zichzelf niet verwoorden, er zijn misverstanden, de kleuters worden gefrustreerd,...

Ook zijn de opvoedingsgewoonten van Turkse en Marokkaanse kinderen heel anders dan die van Nederlandse kinderen. Deze verschillen kunnen het kind in verwarring brengen. Bijvoorbeeld gedragsregels zoals op je beurt wachten, kunnen winnen en verliezen,... zijn voor het Nederlandse kind vanzelfsprekend maar voor de allochtone kleuter moeilijk te begrijpen omdat deze deze regels misschien niet kent. Het is ook heel moeilijk om zo'n gedragsregels uit te leggen. Je moet dus best voordoen hoe je wilt dat de allochtone kleuter het doet en ook moet je er rekening mee houden dat deze kleuters ook veel andere goede manieren hebben.

Volgens Jan Pen, Nederlands econoom, columnist en hoogleraar, is het belangrijk dat je als kleuteronderwijzeres een (beetje) kennis hebt van de cultuur van de allochtone kleuters in je klas en dat je tot op zekere hoogte het onderwijs hier op aan past.
Intercultureel onderwijs heeft twee gevolgen. Ten eerste leren kinderen omgaan met verschillende culturen en ze leren deze respecteren. Ten tweede draagt intercultureel onderwijs bij aan het verbeteren van het onderwijs aan allochtone leerlingen.

Door de volgende dingen kun je op school zorgen dat kinderen leren over andere culturen en dat kleuters met een andere cultuur zich beter thuis voelen en zich beter kunnen identificeren:
  • Verhalen vertellen / voorlezen die zich afspelen in een ander land, of verhalen over kinderen uit een andere cultuur. Prentenboeken gebruiken waar kinderen met verschillende huidskleuren in voorkomen.
  • Liedjes, spelletjes e.d. in andere talen of over andere landen / culturen.
  • Aandacht geven aan feest- en gedenkdagen uit anderen culturen.
  • Posters e.d. ophangen over andere culturen.
  • In de poppenhoek zowel zwarte als blanke poppen, zodat de kinderen vertrouwd raken met de multiculturele samenleving.
  • Bij de bouwhoek ook andere vormen en kleuren blokken zodat de kinderen bijvoorbeeld een moskee kunnen bouwen.
  • Verkleed kleren uit allerlei landen, bijvoorbeeld hoofddoekjes.

woensdag 4 mei 2011

Foyer

"Het integratiecentrum Foyer werkt aan een samenleving die positief omgaat met diversiteit waarin etnisch-culturele minderheden volwaardig deelnemen aan het maatschappelijk leven."

Foyer wil dat alle bevolkingsgroepen met elkaar omgaan in openheid en met respect voor ieders eigenheid. En dat ook voorzieningen en instelling deze openheid hanteren. Ze streven er voor dat mensen positief omgaan met diversiteit. Ze willen dat achterstellingen en drempels weggewerkt worden zodat allochtonen dezelfde maatschappelijke kansen zoals elke andere burger krijgen. Ook willen ze dat de etnisch-culturele minderheden mee mogen denken, praten en beslissen over zaken die voor hen belangrijk zijn. Ze willen dat alle mensen volwaardig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Ze streven naar gelijke rechten, kansen, ontplooiing en erkenning voor iedereen.
Ik ben zo'n 10 jaar geleden in contact gekomen met Leontine Hategekimana en de organisatie Foyer. Zij kwam bij ons Nederlands leren. Haar ouders hadden haar ingeschreven bij de organisatie Foyer en ook mijn ouders hadden ons, als Nederlands gezin, ingeschreven om een anderstalig kind voor een week in ons huis te nemen. 
Al zo'n twintig jaar organiseert Foyer taalvakanties. Dit voor kinderen tussen 6 en 12 jaar oud. De kinderen komen enkele dagen logeren tijdens een schoolvakantie. Zo oefenen ze op een prettige manier hun Nederlands. Dit zorgt voor een unieke uitwisseling over talen en culturen heen. Eigenlijk krijg je dan een heel klein beetje de wereld te gast bij je thuis. Foyer staat in voor de organisatie en matching tussen het kind en gastgezin. Dit gebeurt op basis van interesses, hobby's, geslacht en leeftijd van de kinderen.
Omdat het een zeer interessante organisatie is voor mijn onderzoek ben ik eens op de site van Foyer gaan kijken.
Vzw Foyer bevindt zich in Molenbeek en is opgericht in 1969. Het houdt zich bezig met de globale problematiek van de integratie van allochtone bevolkingsgroepen, op gemeentelijk, regionaal en internationaal vlak.
Foyer heeft verschillende werkingen opgestart en sommige daarvan worden zelfstandig, onafhankelijk voortgezet.
Op financiële steun kan Foyer rekenen van bepaalde openbare instelling en ook van privé personen.
Foyer heeft enkele belangrijke projecten waaronder intiatieven voor een beter integratie van kinderen en jongeren. 
Foyer pleit ervoor dat in het onderwijs en de opvoeding van anderstaligen gestreefd wordt naar meertaligheid maar deze anderstaligen moeten natuurlijk wel beschikken over een goede beheersing van het Nederlands. Ze zeggen dat anderstaligheid te vaak beschouwd wordt als probleem. Men zou anderstaligheid moeten zien als een bron van maatschappelijke en persoonlijke rijkdom.
In allerlei vormingen, activiteiten en materialen op de verschillende niveau's (kinderen, leerkracht of ouder) vindt je terug hoe je kan leren omgaan met diversiteit in onze samenleving en hoe je deze diversiteit positief aanwendt.

zaterdag 30 april 2011

Interview

Vrijdag 29 april 2011 had ik een interview met Josiane Hategekimana.
Josiane is van Rwandese afkomst. Ze was 4 jaar toen ze in België aankwam, ze kon geen Nederlands. Ze sprak enkel haar moedertaal en een beetje engels. Haar ouders konden ook geen Nederlands maar wel 5 andere talen waaronder engels.
Haar geloofsovertuiging is Rooms-Katholiek. Ze heeft nooit problemen gehad door haar geloofsovertuiging of huidskleur, dit kwam doordat ze in Brussel woonde. In Brussel is een grote diversiteit aan nationaliteiten en dus ook aan huidskleuren en geloofsovertuigingen.
Doordat haar ouders hier al Rwandese mensen kenden die ook kindjes hadden, is ze sneller geïntegreerd. Vooral door het feit dat deze kindjes enkel Nederlands konden, zo heeft ze sneller Nederlands leren praten en voelde ze haar beter doordat deze kindjes ook Rwandees waren.
Op school werd er een cultuurweek gehouden, dit heeft haar geholpen in haar integratie. Enkele ouders mochten komen praten over hun cultuur. Josiane haar mama kwam praten over de Rwandese cultuur, ook heeft ze enkele Rwandese dansen voor gedaan. Haar mama kon nog geen Nederlands dus de kleuteronderwijzeres vertaalde alles naar het Nederlands zodat de kleuters het toch konden begrijpen. Hierdoor voelde Josiane zich beter, de andere kleuters leerden dingen over haar cultuur en zei leerde dingen over hun cultuur.
Josiane's kleuteronderwijzeres heeft haar toen ook naar de Kriekelaar gestuurd, dit is een soort jeugdbeweging waar allemaal kleuters en kinderen samen, elke woensdagnamiddag, verschillende spelletjes speelden. Dit heeft haar geholpen om vlotter Nederlands te praten en om nieuwe kindjes te leren kennen.
De school had, in samenwerking met de bibliotheek, een campagne opgestart waarbij er een persoon, leerkracht of vrijwillige, kwam voorlezen bij de mensen thuis. Zo kwam er ook iemand bij Josiane thuis voorlezen. Vanaf het eerste leerjaar moest zij zelf voorlezen aan deze persoon. Josiane heeft door dit initiatief nog sneller het Nederlands onder knie gekregen en ook het leren lezen ging vlotter. Dit is een zeer goed initiatief want de kleuters zijn in een veilige omgeving, thuis, en dus gaan ze zich sneller open stellen en zo gaat men sneller dingen leren.
Op haar 6de is Josiane een week naar een gastgezin in Ieper gegaan om Nederlands te leren, dit heeft ze nog enkele jaren gedaan. Dit heeft ze gedaan met de organisatie Foyer. Met deze organisatie is ze in contact gekomen doordat haar mama avondschool deed om Nederlands te leren. Daar heeft haar mama enkele mede-studenten horen praten over Foyer en heeft ze deze organisatie gecontacteerd.
Naar een gastgezin gaan om Nederlands te leren heeft Josiane zeker geholpen in haar integratie. Ze moest wel Nederlands praten omdat het gastgezin geen Frans kon. Ook was het leuker en makkelijker om Nederlands te leren omdat er een kind was dat dezelfde leeftijd had als haar.
Als laatste geeft Josiane een kleuteronderwijzeres nog twee tips mee om allochtone of anderstalige kleuters meer te kunnen helpen in hun integratie. Ze zegt dat je altijd in het Nederlands moet blijven praten, zelf al verstaat de kleuter je niet. Dan moet je het proberen uit te beelden maar nooit in het Frans, of de moedertaal van het kind, praten. Dan weet de kleuter dat je toch antwoord in zijn taal en zal hij minder moeite nemen om het Nederlands te proberen spreken.
Ook zegt ze dat het belangrijk is om over andere culturen te leren, zoals zij in de kleuterklas een cultuurweek hadden.

Het filmpje van het interview  kan u hieronder bekijken.

vrijdag 29 april 2011

Ervaringen in verband met pictogrammen, gebaren,... in de kleuterklas

Tijdens mijn stage en tijdens mijn eigen tijd in de kleuterklas, wat ik er mij nog van herinner, heb ik gemerkt dat er veel pictogrammen, gebaren, stappenplannen enzovoort worden gebruikt in de kleuterklas. Dit omdat kleuters nog niet zo taalvaardig zijn en omdat ze visuele boodschappen sneller oppakken en begrijpen. Maar het gebruik van gebaren, pictogrammen en stappenplan is ook heel positief voor de allochtone kleuters, die het Nederlands nog niet goed onder de knie hebben. Zo verstaan ze de kleuteronderwijzeres en de opdrachten beter en sneller waardoor ze beter kunnen volgen. Ook zal hun Nederlands sneller en beter ontwikkelen doordat ze de gesproken woorden visueel zien.
Een stappenplan van hoe je je handen moet wassen, hangt in vele scholen en klassen omhoog. De kleuters kijken naar het stappenplan en weten hoe ze juist hun handen moeten wassen. De kleuteronderwijzeres kan eerst het stappenplan klassikaal eens overlopen. De kleuters kunnen verwoorden wat ze zien. Daarna kan ze dit omhoog hangen bij de wasbak.










Zelf voor je neus te snuiten bestaat er een stappenplan.

Ook de hoeken in de kleuterklas worden (bijna) altijd voorgesteld aan de hand van een pictogram. 
Je kan er dus niet onder uit, in een kleuterklas is ook de visuele taal heel belangrijk. Hierdoor worden de kleuters nog meer gestimuleerd en zo gaat ook hun taalontwikkeling erop vooruit. Dus niet enkele bepaalde prentenboeken aanbieden, een cultuurweek houden, bepaalde thema's onderzoeken enzovoort helpen allochtone kleuters maar ook alledaagse dingen zoals gebaren, pictogrammen en stappenplannen helpen de allochtone kleuters in hun integratie. Ze snappen wat je bedoelt, ze weten wat er van hen verwacht wordt, ze kunnen beter hun plan trekken, waardoor ze zich beter gaan voelen in hun vel en in de klasgroep.

donderdag 28 april 2011

Kleuters & IK: Volwaardige kansen voor kansarme en allochtone kleuters

In de bibliotheek van de KHLeuven te Heverlee heb ik in het tijdschrift Kleuters & IK een interessant artikel gevonden over het ontwikkelingsproject 'Zorgbreedte'. Het gaat over volwaardige kansen voor kansarme en allochtone kleuters.


'Zorgbreedte' is een project dat het onderwijs aan kansarme en allochtone kinderen bestudeert. Het project gaat uit van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Migranten- en kansarmenkinderen slagen er moeizaam in om te beantwoorden aan wat de school van hen verwacht. Binnen het MIKA-project (MIgranten, KAnsamren) proberen ze om het aanbod beter af te stemmen op hun behoeften. Ze proberen om deze kinderen ook volwaardige ontwikkelingskansen te bieden.

Om aan een goede taalstimulering te doen, kan je best voortdurend en zoveel mogelijk verwoorden wat de kleuters met plezier doen en dan ook gesprekjes uitlokken. Ook kan je aan taalstimulering doen door de belangstelling van de kinderen te benutten tijdens allerlei dagdagelijkse situaties en activiteiten waarbij kinderen de begrippen aan den lijve ondervinden zoals tekenen.
Ook heb ik gelezen dat het belangrijk is om belangstelling te tonen voor de moedertaal. Een bevestigende omgang maakt bij kleuters energie vrij voor (taal)ontwikkeling.
De culturele eigenheid van de kleuters moet je ook respecteren. Dit kan je doen door in te spelen op het thuismilieu doorheen een rollenspel. Kinderen vinden het leuk om een rollenspel te spelen en zeker als er belangstelling is voor hun thuissituatie. Ze voelen zich erkend en bevestigd. De leerkracht moet bij deze belangstelling zeker aandacht hebben voor aangrijpingspunten die zich niet rechtstreeks in de klas bevinden. het is hier dus belangrijk om gesprekken met de ouders te voeren, de zogenaamde 'schoolpoortgesprekken'.

In de klas moet je ook kennismaken met andere culturen. Maar dit blijft niet beperkt tot het leren kennen van elkaars keuken en eetgewoontes. Ook moet je belang hebben voor de religie en de levensbeschouwing maar ook voor kledij. De 'gewone dingen' mag je niet onderschatten in het kennismaken met andere culturen. Door dit toe te passen zullen kleuters nieuwschierig worden en zich niet afsluiten van wat anders is maar en juist door geprikkeld worden.

Ook kan je gebruik maken van een leerlingvolgsysteem. Dit kan je gebruiken om na te gaan in welke mate kinderen 'achterop' zijn.
Eerst wordt er een hele klasscreening gedaan. Bij elke kleuter worden de vragen 'hoe goed voelt de kleuter zich in zijn vel?' en 'hoe b etrokken is de kleuter in de loop van een doorsnee dag?' gesteld. Het is de bedoeling dat de leerkrachten deze screening meerdere malen per jaar verrichten.
Daarna worden sommige kleuters individueel gescreend, dat zijn de kleuters die laag, weet niet of matig scoorde op de vorige vragen. Hiervoor zijn twee observatieformulieren opgesteld. Dit leervolgsysteem is nog in ontwikkeling, uiteindelijk zal het ervoor zorgen dat de leerkracht ziet in welke ontwikkelingsgebieden problemen zijn en welke basisbehoeften bij een kind niet voldaan worden.

Het is belangrijk om in een klas met allochtone kleuters de 'gewone' dingen met meer nadruk, engergie en meer nauwkeurigheid uit te voeren. Communicatie met Vlaamse kinderen verloopt meestal van een leien dakje en wordt dus als normaal beschouwdt. Dit is anders met allochtone kleuters. De leerkracht gaat veel moeite doen om zich verstaanbaar te maken, soms gaat het lukken om een gesprek uit te lokken maar soms ook niet.

Het is dus nog even zoeken wat de beste manieren zijn om allochtone en kansarme kleuters evenveel te leren en aan het woord te laten als autochtone kleuters maar het zal lukken met de nodige inspanning.



Bron: Depondt, L., Depuydt, A. & Van Sanden, P., Het ontwikkelingsproject 'Zorgbreedte' t.a.v. kansarmen en migranten.: Volwaardige kansen voor kansarme en allochtone kleuters. Kleuters & IK, 13 (1)

zondag 17 april 2011

Beter, breder en met meer kleur

Ik heb een tekst gelezen over het onderwijs voor kwetsbare leerlingen in Vlaanderen. De tekst is geschreven door Ferre Laevers, Kris Van den Branden en Marc Verlot.

Hier enkele nieuwe inzichten en interessante feiten die ik gelezen heb.
Sinds de onderwijsbevoegdheid bij de Vlaamse Gemeenschap ligt, is er in de Vlaamse scholen een onderwijskansenbeleid ontwikkeld dat gedurfd, vernieuwend en grensverleggend is.
Begin jaren '90 heeft het Steunpunt NT2 de omvang van het taalprobleem van kwetsbare leerlingen in kaart gebracht. Daarbij werd gefocust op de 'schoolse taalvaardigheid' van leerlingen.
Bij de overgang van het kleuteronderwijs naar het lager onderwijs was er een grote hoeveelheid allochtone kleuters die niet over voldoende taalvaardigheid beschikte. Bij een test bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs waren de problemen nog erger. Meer allochtone leerlingen zakten voor de test en ook autochtone leerlingen scoorde laag. Het schooltaalprobleem wordt dus met de jaren erger, zelf al spreken de leerlingen thuis Nederlands.
De essentie van het probleem gaat om een probleem van de school en niet om een probleem van bepaalde leerlingen. De taal die de school hanteert is zeer  complex verschilt in tal van aspecten van de taal die kinderen thuis hanteren. De taal in de school gaat over andere onderwerpen, er wordt op een andere manier gecommuniceerd en de taal wordt met een andere bedoeling gebruikt.
Na meerdere testen en diepere analyse is de conclusie dat vooral allochtone en autochtone leerlingen van een lage socio-economische afkomst het met de schoolse taal moeilijk hebben.
Er werd een visie- en methode-ontwikkeling ontwikkeld om de school beter in staat te stellen zijn leerlingen beter te ondersteunen bij het overbruggen van de taalkloof.

In de jaren '70 kwamen er steeds meer allochtone leerlingen, door de dekolonisatie en de arbeidsmigratie. Steeds meer leerlingen waren 'anders'. Ze spraken een andere taal, groeiden op met 'andere' overtuigingen en gewoontes. Ook hadden sommige een 'andere' godsdienst.
Dit stelde heel wat leerkrachten voor grote problemen.
Er kwam een meer cultuurgevoelige aanpak. In multiculturele scholen zouden migranten niet langer als een probleem gezien worden. Leerlingen leerden over elkaars culturele achtergronden, gewoonten, landen en overtuigingen. Ze probeerden de allochtone leerlingen meer te betrekken om zo hun schoolprestaties te verbeteren. De autochtone leerlingen zouden leren meer tolerant te zijn en meer begrip te tonen.
Soms ging men iets verder en maakte men plaats voor de moedertaal van de allochtone leerlingen. Maar meestal bleef het bij het leren over andere culturen.
Ik vindt het al heel goed dat men de allochtone leerlingen meer betrokken bij het onderwijs en dat de autochtone leerlingen meer leerden over de allochtonen en zo ook meer begrip en respect moesten en gingen tonen.
Het Steunpunt Nederlans als Tweede Taal, het Steunpunt Intercultureel Onderwijs en het Expertisecentrum Ervaringsgericht Onderwijs hebben ervoor gezorgd dat er een geïntegreerd ondersteuningsaanbod aan het onderwijsveld met betrekking tot gelijke onderwijskansen werd aangeboden.
Door het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs worden ook de gelijke onderwijskansen verhoogt.

Het is dus belangrijk om zich in de plaats van de leerlingen te stellen, goed na te denken over hoe men iets gaat aanbrengen en het niveau van de leerlingen te bepalen. Ook is het belangrijk om iedereen te betrekken bij het onderwijs, zowel allochtone als autochtone leerlingen. En de leerlingen kunnen elkaar iets leren. De autochtone leerlingen kunnen van de allochtone leerlingen allerlei dingen bijleren over hun moederland, godsdienst en gewoontes. En omgekeerd natuurlijk ook.
Het is belangrijk dat iedereen gelijke kansen krijgt, ook in het onderwijs. De gelijke onderwijskansen zijn dus een heel belangrijk aandachtspunt in het (multicultureel)onderwijs.

Bron: Laevers, F., Van den Branden, K.,Verlot, M. (2004) Beter, breder en met meer kleur. 

vrijdag 15 april 2011

Prentenboeken over migratie, racisme,...

Ik heb enkele prentenboeken opgezocht en gelezen die over migratie, racisme, anders zijn, andere huidskleuren, andere culturen,... gaan. Ik vindt het belangrijk dat er met prentenboeken over deze onderwerpen gewerkt wordt. Zowel in een klas met als een klas zonder allochtone kleuters.
Kleuters zijn zeer toegankelijk voor verhalen en dus voor prentenboeken. Je hebt hun interesse en ze zijn geboeid. Aan de hand van een prentenboek kan je ze veel leren over deze onderwerpen. Ook aan de hand van allerlei uitbreidingsactiviteiten.
Het is dus belangrijk dat je als kleuteronderwijzer(es) gebruikt maakt van deze boeken en dat je deze boeken interactief verwerkt met de kleuters.
Kleuters moeten meer inzicht krijgen in de wereld. Zo ook in andere culturen. 

Enkele interessante prentenboeken:
• Rikki en zijn vriendjes
Rikki en zijn vriendjes gaat over Rikki en zijn vriendje Pom. Maar Pom is een beetje vreemd. Alle andere konijnen lachen hem uit. Ze noemen hem het vlekkenkonijn. Pom is niet wit, zwart of bruin. Hij heeft vlekken. Alle konijnen spelen in groepjes, de witte konijnen spelen met de witte, de bruine met de bruine en de zwarte konijnen spelen ook met elkaar. Maar Rikki wil met iedereen samen spelen. Op een dag ziet hij Pom staan, Rikki gaat naar hem toe. En samen spelen ze een heel leuk spelletje. Ze amuseren zich te pletter en lachen hard. De andere konijnen zien dit en worden nieuwsgierig. Op het einde spelen alle konijntjes samen.
In dit boek staan de thema's vriendschap, racisme, acceptatie en anders zijn centraal.

• Wonen er beren in Afrika?
Dit boek gaat over een jongetje dat in Afrika woont. Maalik woont met zijn familie in een klein dorpje. Op een dag rijden er toeristen met een jeep het dorp binnen. Maalik ziet een klein meisje. Dit meisje heeft een knuffelbeertje vast. Zo een dier heeft hij nog nooit gezien! De toeristen lopen even rond in het dorp en als ze weer vertrekken ziet Maalik dat het meisje haar beertje is vergeten. Vlug neemt hij het beertje en loopt door de savanne om het terug te brengen. Onderweg komt hij allerlei dieren tegen zoals enkele giraffen, leeuwen en nijlpaarden. Deze helpen hem om de weg te vinden. Uiteindelijk komt hij toe bij de toeristen. Hij geeft de teddybeer terug aan het meisje. Het meisje is heel blij en als dank geeft ze hem haar haarlint. Maalik bindt het haarlint rond zijn geit. Zo denkt hij altijd aan het meisje en haar beer.
Kleuters worden in dit boek in contact gebracht met Afrika en zijn kleine dorpjes en savannes. Ook brengt het verhaal kinderen van verschillende culturen samen. Het boek laat de cultuurverschillen en ook de cultuurgelijkenissen goed zien.

• Kraai
Anders zijn, er is niets mis mee. Het boek 'Kraai' gaat over een vogel die anders is. Hij is pikzwart en groter als al de andere bontgekleurde vogels. Op een dag hoort hij dat de andere vogels bang van hem hebben. Hij is heel verdrietig dus hij bedenkt een plan. Hij verft zich in allerlei kleuren om zo op een parkiet of een vink te lijken. Maar nu zijn de vogels nog banger. Kraai is weer verdrietig en hij weent. De tranen spoelen de verf van zijn veren. Opeens komen de andere vogels hem bedanken. Hij heeft de grote enge vogels weggejaagd, met zijn zwarte veren!
Kleuters leren door dit boek dat je goed bent zoals je bent en dat je jezelf niet moet proberen te veranderen. Het maakt niet uit hoe je er uit ziet. Of je nu wit, zwart, groot of klein bent. 

Prentenboeken voor allochtone kleuters

Op het internet heb ik een bestand gevonden over prentenboeken voor allochtone kleuters.
In dit bestand vind je een top 6 van prentenboeken voor de eerste kleuterklas en een top 6 die voor de tweede en derde kleuterklas bestemd is. In deze top 6 vind je verschillende prentenboeken. Van bekende boekjes zoals "Rupsje Nooitgenoeg" en "Welterusten... Kleine Beer" tot onbekendere prentenboeken, of in ieder geval enkele boekjes die ik niet ken, zoals "Een stukje maan in de koffie."
Er staat bij waarom dit boek geschikt is voor allochtone kleuters. Soms staat er bij dat er bv. weinig of veel tekst en grote of kleine prenten aanwezig zijn.
Uit de tekst heb ik geleerd dat Vlaamse kleuters en migrantenkleuters geen verschil maken in keuze van prentenboeken. Kleuters houden van het luisteren naar verhalen en het kijken naar de prenten. Ook al verstaan ze niet altijd alles, ze zijn toch geboeid en kunnen het verhaal ook afleiden van de prenten.
Hoe je prentenboeken moet aanbieden aan migrantenkleuters is niet altijd even makkelijk. Ze zijn nog heel onkundig wat betreft het Nederlands maar qua intelligentie zijn ze helemaal hetzelfde als de andere kleuters. De meeste kleuteronderwijzeressen kiezen voor prentenboeken met een makkelijke inhoud. Maar dit is niet altijd goed. Je kan beter het prentenboek maximaal ondersteunen dan taalproblemen te vermijden.
Ook heb ik gelezen dat je op zoek kan gaan naar ouders, interculturele leerkrachten, CD's,.. waarmee je het verhaal in de taal van het kind kan aanbieden. Want kleuters houden er van dat een verhaal herhaald wordt. Ook migrantenkleuters.
Wat ik ook een interessant initiatief vond is het meegeven van het prentenboek naar huis. Als je het prentenboek meegeeft naar huis is het kind fier en het verhaal wordt thuis ook eens verteld of bekeken. Als de ouders vlot tweetalig zijn, kunnen ze het in het Nederlands of in de eigen taal voorlezen. Beschikken de ouders niet over de nodige kennis van het Nederlands en verstaan zij dus ook het boekje niet, dan kunnen ze het gewoon eens bekijken met de kleuter. En misschien verteld de kleuter wel wat er in het prentenboek gebeurt. Door het prentenboek mee te geven naar huis is de kleuter, nadien in de klas, meer betrokken en dit heeft dus een positieve invloed op de taalverwerving van het kind.













Bron: http://cteno.be/downloads/publicaties/verhelst_1999_prentenboeken.pdf

maandag 11 april 2011

Verplichte bron: Obama en geloof

Wat Obama zegt in het filmpje is helemaal waar. We zijn een wereld (land) met veel en verschillende levensbeschouwingen. Er zijn christenen, moslims, non-believers, joden...
Hij stelt de vraagt: 'Wat als we alle niet-christenen zouden verbannen, wiens christelijk geloof zouden we dan onderwijzen in de scholen? Aan welke passages uit de Bijbel moeten we dan belang hechteb?'
Het zou absurd zijn om te zeggen dat enkel de christenen deel mogen nemen aan bv. het dagelijkse leven omdat elke christen zijn geloof anders, persoonlijk, is. Er bestaat niet 1 christelijk geloof.

De democratie vraagt dat de gelovigen, de gelovige politici en beleidsmensen, hun geloof vertalen naar de universele waarden dan naar de louter religieuze waarden.
Obama zegt dat er geen gezagsargumenten meer ingeroepen zouden mogen worden bv. homo's mogen niet trouwen en adopteren omdat dat van (mijn) god niet mag.
Ik heb geleerd dat waarden en normen op redelijke argumenten (argumenten die steunen op het verstandelijke, op de logica) moeten steunen bv. ik vindt dat homo's niet mogen trouwen en adopteren omdat hun kinderen gepest gaan worden en niet geaccepteerd gaan worden in de maatschappij.
Een voorbeeld uit het filmpje is het feit dat als Obama een wetsvoorstel in verband met abortus zou indienen, hij dit niet kan beargumenteren met de woorden 'omdat mijn God dat zegt' maar hij moet kunnen uitleggen waarom alle mensen dat niet zouden vinden. Alle mensen, met eender welke godsdienst, zelf mensen zonder godsdienst, moeten in zulke zaken een rol kunnen spelen.

"In a pluralistic society, we have no choice!"
Onze maatschappij is geëvolueerd naar een pluralistische maatschappij waarin niet langer 1 eenvormig geloof is maar ieder een eigen geloof heeft. Geloof is iets persoonlijk geworden en dat kunnen we niet veranderen. Obama zegt ook dat we onze verschillende geloven naar universele normen en waarden moeten vertalen zodat iedereen zich erin kan vinden. Deze waarden en normen zouden eigenlijk boven het geloof moeten staan. We kunnen niet anders dan elkanders (verschillende) geloof te respecteren, willen we elkaar als persoon respecteren of kortom in een vredevolle maatschappij samenleven.

We laten onze eigen mening afhangen en we beargumenteren deze ook door ons geloof. Maar als hun beleid hierdoor bepaalt wordt, is het gevaarlijk. Zoals eerder gezegd kan je op vlak van politiek en regeren  argumenten van uit een geloof niet langer inroepen. We kunnen niet langer op 'God' beroep doen voor zulke zaken. Hij illustreert dit met een verhaal uit de Bijbel. Isaak hoorde de stem van God, maar wij hoorde die niet. Iedereen hoort de stem van zijn eigen god. We zouden ons niet moeten baseren op die ene stem maar op de gemeenschappelijke 'stem' die we allemaal horen. De wetten van het gezond verstand.

Hij besluit zijn toespraak met de formulering dat de mensen het moet zijn om geloof als aanvalsmiddel te zien.

Ik heb dus geleerd dat ieder nog steeds zijn eigen geloof mag hebben maar doordat iedereen zijn persoonlijk (verschillend) geloof heeft hebben we ons beleid en wetten laten beargumenteren door geloof. Dit mag niet meer, we moeten ons baseren op gezond verstand en op gedeelde waarden en normen.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/obama/

woensdag 6 april 2011

Meer kleuters in kleinere klasjes

Op de site van Klasse voor ouders heb ik een artikel gevonden over de grootte van kleuterklasjes en over de grote hoeveelheid kleuters die daardoor thuis blijven.
Van het feit dat de kleuterklassen (te) groot zijn, was ik me bewust. Maar dat hierdoor vele kleuters thuis blijven, heeft me toch niet ongeroerd gelaten. Onderwijs is zo belangrijk in de ontwikkeling van het kind, zowel op sociaal als intelligent vlak. Iedereen heeft recht op onderwijs en iedereen heeft onderwijs nodig.
Enkele voorbeelden.
"Sarah is 3 jaar. Ze is de oudste kleuter van de klas. Op 1 september bracht mama Paulien haar voor de eerste keer naar school. Ze speelde maandenlang naar hartelust met acht vriendjes en vriendinnetjes. Toen ze na de kerstvakantie terug naar haar favoriete juf mocht, had die het te druk met negen onbekende gezichtjes. Na de krokusvakantie kwamen er nog eens zes bij. Sarah keerde meer en meer in zichzelf. Ze blijft nu thuis, bij mama."
"Youssef is 5 jaar. Hij is nog nooit naar de kleuterklas geweest. Overdag blijft hij bij zijn mama samen met zijn twee jongere zusjes. Youssef kent weinig Nederlands. Toch moet hij vanaf volgend schooljaar naar de grote klas."
Ook bij de kansarme en/of allochtone kleuters zijn er velen die niet naar de kleuterschool gaan. Dit heeft enkele redenen, zowel dat het feit dat de klassen te groot zijn, als het feit dat ze de taal nog niet goed onder de knie hebben, houdt hen tegen. Maar door niet naar school te gaan, wordt het probleem enkel groter. Hun taalachterstand wordt groter en ze beginnen met een achterstand aan het eerste leerjaar.
Dit artikel dateert al van enkele jaren terug. Hierin staat dat er het volgende schooljaar 800 extra kleuteronderwijzers bijkomen en in scholen met veel kansarme leerlingen komen er 157 extra leraren. Maar, nu enkele jaren verder, is er nog steeds dit probleem. De kleuterklassen zijn nog steeds te groot, er zijn nog steeds te weinig kleuteronderwijzers en er zijn nog steeds kleuters die niet regelmatig naar school gaan en die met een (taal-)achterstand aan het eerste leerjaar beginnen.


Bron: http://www.klasse.be/ouders/21818/meer-kleuters-in-kleinere-klasjes/

maandag 4 april 2011

Verplichte literatuur

- De tolerantie voorbij, Steve Stevaert
Uit deze tekst heb ik geleerd dat het er niet om gaat of er wel migratie of geen migratie moet zijn. Want migratie is noodzakelijk. De migratie heeft invloed op onze sociale zekerheid. De vraag is dus hoe we met migratie moeten omgaan. Een van de gevolgen van migratie is de steeds toenemende levensbeschouwelijke diversiteit in ons land.
Vroeger was levensbeschouwing een privé-aangelegenheid. Maar nu, door de migratie, wordt levensbeschouwing een belangrijk gegeven in de politiek. Voorbeelden tonen aan dat de levensbeschouwing de politiek dicteert. Kijk maar naar het verbod op het dragen van hoofddoeken in de openbare gebouwen in Frankrijk, september 2004. Islamitische extremisten eisten dat de Franse regering dit verbod zou intrekken. Om deze eis kracht bij te zetten, chanteerden de extremisten de Franse regering door te dreigen dat ze twee Franse journalisten, die eerder ontvoerd waren, zouden executeren. Toen moest de politiek zich, gedwongen, met levensbeschouwing bezighouden. Ook zoals bij George W. Bush. In het Witte Huis wordt het gepraktiseerd. Er zijn gebedsbijeenkomsten, er wordt gebeden en de medewerkers lopen met bijbels onder hun arm door het Witte Huis. George Bush werd opnieuw tot president verkozen met de steun van de evangelische christenen in de VS.
Door de nieuwe technologie ontstaan er internationale netwerken van mensen die informatie uitwisselen. Deze nieuwe geglobaliseerde wereld waarin we leven heeft het leven van religieuze organisaties in onze steden sterk verandert. Economische krachten, politieke systemen, belangrijke migratiegolven en nieuwe communicatiemiddelen spelen een rol in de vorming van nieuwe religieuze groepen en zorgen ervoor dat oudere religies zich aanpassen.
Door de terugdringing van de levensbeschouwing naar de privésfeer is er onder andere een geloofsovertuiging ontstaan. 'Believing without belonging'. Geloven zonder ergens bij te horen. De Europeanen geloven nog wel maar ze weten niet meer juist waarin. Ook hier slaat Steve Stevaert de spijker op de kop. Ook ik geloof maar in wat... Een vage 'hogere macht' noemen ze zo iets dan. Vroeger was het simpel, toen waren er de protestanten in het noorden en de katholieken in het zuiden. En hiertussen bevonden zich enkele vrijzinnige humanisten. Maar dat oude Europa bestaat niet meer.
Steve Steveart is geen voorstander van de privatisering, als het om politiek gaat. Hij vindt dat de Kerk en Staat gescheiden moet zijn. Maar dit alles moet wel bespreekbaar zijn buiten de privésfeer. Er moet in het openbaar over religie gepraat kunnen worden. Mensen laten zich leiden door hun levensbeschouwing dus waarom er dan niet over praten? De overheid zal moeten beseffen dat levensbeschouwing belangrijk is voor heel wat mensen, en ze zal daar ook rekening mee moeten houden. Ik vind ook dat dit klopt want  de keuzes die je maakt, zowel op politiek vlak als op sociaal-emotioneel vlak, kan je niet loskoppelen van je levensbeschouwing. Dus zal de overheid hier rekening mee moeten houden.
Een ander nieuw inzicht dat ik nog heb opgedaan bij het lezen van deze tekst is de vraagstelling die voor komt bij migranten. De migranten vragen zich af wie ze zijn. Wie ben ik in mijn nieuwe thuisland? Dus gaan ze op zoek naar gemeenschappelijke kenmerken. Hun godsdienst biedt hen een gemeenschappelijke identiteit. Religie is meestal de enige houvast in de nieuwe vreemde wereld waarin de migranten zich bevinden. Men bevindt zich momenteel in een interculturele samenleving. Een samenleving met verschillende culturen. Europa vindt dat een hoofddoek cultuur is. Maar Moslims vinden het dragen van een hoofddoek deel van hun godsdienst. Er wordt jarenlang naast elkaar gepraat. Omdat levensbeschouwing altijd in de privésfeer heeft vertoefd en dat wil men zo houden. Maar weeral dicteert religie de politiek.
Er worden groepen gevormd en religie is de factor die hen bindt. Men maakt groepen omdat men deze makkelijker gelijk kan stellen voor de wet. Een individu emanciperen is moeilijker, nagenoeg onmogelijk.
Uit de uitspraken van Umberto Eco heb ik ook enkele dingen geleerd. Zo zegt hij dat we veroordeeld zijn tot de ander, willen we een mens zijn. Zoals bij het voorbeeld van Tarzan. We zoeken altijd een gelijkgestemde om te overleven. We kunnen niet overleven zonder de ander. Zo zal een kind dat geen aandacht krijgt, sterven. Van uit deze vaststelling, leren we dat we diegenen die anders zijn met respect en belangstelling moeten benaderen.
We moeten de levensbeschouwing van de ander niet enkel tolereren maar ook zoeken naar actieve betrokkenheid met en bij elkaar. Het actief pluralisme. Nog een nieuw begrip dat ik heb leren kennen in deze tekst. Om tot actief pluralisme te komen moet er een toenemende houding zijn van openheid en een afnemende houding van verstarring. Hierdoor zal de bedreiging die we voelen bij het kijken naar de verschillende levensbeschouwingen veranderen in veeleer interessante mogelijkheden.
De verschillen tussen de religies zijn geen probleem. Dit wist ik wel al maar ik wist niet echt wat het dan wel was. De verschillen tussen de religies worden eerder een norm en een bron van culturele rijkdom.
Het is dus heel belangrijk om met elkaar te praten. Het zal in het openbaar moeten plaatsvinden. En het zal niet altijd even leuk zijn maar het moet. En hiervoor moeten we verdraagzaam en nieuwsgierig zijn.

- Katholiek onderwijs, dynamisch en pluriform; Mieke van Hecke
In het katholieke onderwijs leeft het indentiteitsvraagstuk. Ik heb geleerd dat het een lang proces is en dat ze hier altijd mee bezig zijn, het is "under construction". De katholieke school erkent het pluralisme.
Ook heb ik geleerd dat identiteit geen zaak is van imago. Identiteit beperkt zich niet enkel tot het uiterlijke. Het gaat ook over keuzes maken. Identiteit en levensverhaal zijn niet van elkaar te scheiden. Je maakt keuzes aan de hand van je leven, aan de hand van ervaringen. Aan de hand van je levensverhaal, deze keuzes maken je identiteit. En je levensverhaal bestaat ook uit deze identiteit, want je maakt keuzes om tot deze identiteit te komen. Deze keuzes bepalen je levensverhaal. Keuzes maken, identiteit en levensverhaal kunnen dus niet apart bekeken worden.
Er is een net van uiteenlopende opinies en meningen in de samenleving. Er wordt verwacht van de mensen dat ze keuzes maken en dat ze zichzelf positioneren. Ze moeten het zelf maar uitzoeken.
Een mooie uitspraak uit de tekst vindt ik: "Mensen willen gerespecteerd worden om datgene wat hen verschillend van elkaar maakt en niet tot elkanders gelijken maakt." Het is zo dat mensen gerespecteerd willen worden, niet enkel om wat ze doen maar om wie ze zijn. En vooral willen ze gerespecteerd worden voor hoe ze zijn, hoe verschillend van anderen. Dit wist ik al maar door deze tekst werd ik er mee geconfronteerd en ging ik er meer over nadenken. De mensen vragen zich af wie en/of wat maakt mijn leven zinvol? Maak ik iemands leven zinvol? Is mijn leven zinvol? En zo gaan ze zich proberen onderscheiden van de rest. Ze gaan verschillend willen zijn en daarvoor willen ze gerespecteerd worden.
Cultuur is een unieke ruimte om te praten over een levensgevoel. Mensen gaan hun leven niet meer richten tot het geloof, tot de apostolische geloofsbelijdenis, men gaat zijn levensontwerp maken aan de hand van ervaringen. Hierdoor wankelt het geloof en religie. Het religieuze en dagelijkse leven zijn van elkaar vervreemd. Godsdienst stemt niet meer overeen met de dagelijkse realiteit.
Een uitdaging voor de katholieke school is het zoeken naar interfaces, een intermediair (tussenpersoon) waarmee twee systemen met elkaar communiceren, om het geloof en leven opnieuw met elkaar te laten communiceren. De katholieke school wordt de tussenpersoon tussen het leven en het geloof.
Ook heb ik de wil van het individu leren kennen door deze tekst te lezen. Mensen doen niet meer zomaar wat de priesters, pastoors,... hun zeggen. Ze nemen niet meer zomaar bevelen of opgelegde afspraken aan van bovenaf.  Religie wordt geïndividualiseerd. Er is een behoefte aan een nieuwe gemeenschap. In deze nieuwe gemeenschap wil het individu dat de maatschappelijke betrokkenheid wordt beleefd en versterkt. Het individu kijkt anders naar het verleden. Enkel de toekomst telt nog voor het individu. De mens bekijkt en beschrijft de werkelijkheid in functie van zijn levensloop.
De vraag: "Wat maakt mijn leven zinvol en de moeite waard?" blijft bestaan. Telkens opnieuw gaan mensen zoeken naar een antwoord op deze vraag. Deze vraag blijft moeilijk en onbeantwoord door de verschillende geloofsovertuigingen. Inderdaad, het is moeilijk vast te leggen. "Wat maakt jouw leven zinvol, wat maakt jouw leven de moeite waard?"

woensdag 30 maart 2011

Verplichte bron: politieke partijen en standpunten over religie en levensbeschouwing

CD&V
Ik vind het goed dat iedereen vrij een school kan kiezen. Iedereen heeft recht op een eigen keuze. Ook over de inhoud van de vakken in het leerplichtonderwijs vind ik dat CD&V een juiste opinie heeft. Zij zeggen dat dit behoort tot de bevoegdheid van de onderwijsinrichters. De overheid kan wel een aantal criteria bepalen.


Groen!
Bij deze mening kan ik me erg goed vinden. Het klopt dat vele ouders kiezen voor de school in de buurt. Dit is niet altijd slecht maar willen ze ook wel dat hun kind naar deze school gaat? Of komt deze school overeen met de waarden die de kinderen thuis meekrijgen? Daarom kiest Groen! voor een open samenleving. Ik vindt het ook belangrijk dat men met verschillende culturen en religies samen kan leven.
Ook vind ik het heel goed dat Groen! een opvoedingsproject met respect voor alle levensbeschouwelijke/religieuze overtuigingen steunt want ik vindt het belangrijk dat kinderen met uiteenlopende levensopvattingen geconfronteerd worden.


NVA
Het feit dat NVA wil dat elke kind, ongeacht het net waarin het school loopt, gesteund moet worden vind ik positief. Ook het pluralistisch onderwijs en actief intern pluralisme is een goede zaak volgens mij.  Het naast elkaar bestaan van verschillende opvattingen in het maatschappelijk en religieus leven is moeilijk maar belangrijk. Men moet verschillende visies, meningen en opvattingen hebben om tot een voor iedereen goede beslissing te komen. Zoals NVA ook zegt, moet er meer ruimte zijn voor netoverschrijdende samenwerking op vrijwillige basis.


SPA
Ook bij de mening van SPA kan ik me goed aansluiten. Ik vind het belangrijk dat er meer samenwerking komt tussen de netten. Het is positief dat als er meer samenwerking zou komen, er ook meer geld vrijkomt om de noden van de kinderen te bevredigen. Ik denk ook dat het inderdaad het meeste kans op slagen heeft wanneer het ingevuld wordt als lokaal initiatief en wanneer de scholen weten dat ze hun eigenheid niet hoeven op te geven. Zo voelen ze zich veiliger en zal de samenwerking beter lukken.


Spirit
De vraag van ouders en leerlingen respecteren is een belangrijk onderdeel om het levensbeschouwelijk onderwijs goed te doen lopen. Ik denk dat de ouders en leerlingen een zeer belangrijk onderdeel zijn in het onderwijs, zij zijn diegene die er beroep opdoen dus er moet met hen rekening gehouden worden. Onderhandelen met alle inrichtende machten om te komen tot één koepelstructuur is goed maar zal waarschijnlijk veel tijd in beslag nemen. Het is niet altijd makkelijk om met verschillende mensen, en dus verschillende visies, een oplossing te vinden die voor iedereen goed is.
Dat de school zelf een koepel kan kiezen vind ik een goede zaak.


Vlaams belang
Zoals eerder gezegd ben ik voor de samenwerking tussen de verschillende scholen. Maar zoals Vlaams belang zegt is het inderdaad wel belangrijk dat dit een vrije keuze moet zijn. Dit is een nieuw inzicht dat ik heb opgedaan. Deze samenwerking zal hoogstwaarschijnlijk beter werken als deze vrije keuze van onderuit kan groeien en deze dus niet opgelegd is van bovenaf. Als je vrij kan kiezen, ben je meestal ook meer gemotiveerd.


Open VLD
Ook hier weer een 'voor' voor de netoverschrijdende samenwerking. Ik denk ook dat het belangrijk is dat de onderwijsmiddelen efficiënt worden besteed. Als de scholen gaan samenwerken, kunnen ze hun middelen beter besteden. Zoals VLD zegt: "Scholen mogen zich niet opsluiten in keurslijven van hun (ideologische) net." Volgens mij is het inderdaad ook zo dat scholen zich niet te veel met hun eigen visie op het functioneren van de maatschappij moeten bezig houden maar dat ze moeten samenwerken. Dit wil niet zeggen dat ze hun visie moeten laten vallen integendeel, ze kunnen deze wel gebruiken in de samenwerking.


Vivant
Over het feit dat elke school of onderwijsinstelling volgens dezelfde wijze moet gefinancierd worden en functioneert met hetzelfde personeelsstatuut, ben ik het eens. Elke school heeft hetzelfde doel, elke leerkracht doet (ongeveer) hetzelfde werk. Dus de scholen moet allemaal hetzelfde gefinancierd worden en ook werken met hetzelfde personeelsstatuut. Dit is, denk ik, het eerlijkst. Wie hetzelfde werk verricht, moet hetzelfde behandelt worden. Maar ook voor de vrijheid van onderwijs ben ik te vinden. Iedereen moet kunnen kiezen.


SLP
De vrijheid van onderwijs en één koepelstructuur die daar voor kan zorgen, is positief. Ik vind het ook goed dat SLP in afwachting dingen wil verwezenlijken. Zoals ook bij Spirit kan de school hier zelf kiezen voor een koepel, afhankelijk van dossier of thema. Ik vind het ook goed dat de scholen niet meer gedwongen kunnen worden om een deel van hun werkingstoelagen door te moeten storten aan een koepel.


Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/verkiezingen/detail.php?rij=3